Er zijn Europese landen die al tegen 2030 de verkoop van nieuwe auto’s op fossiele brandstof willen verbieden, maar volgens docent milieufysica Jan Hessels Miedema is dat onmogelijk. Straffer nog: zelfs tegen 2045 zou nauwelijks 1 op 5 een elektrische auto zijn.
Er wordt verwacht dat er tegen 2050 in Europa alleen nog elektrische auto’s nieuw verkocht zullen worden. Als iedereen aan de stekker moet, dan moeten er natuurlijk nog heel veel laadpalen bijkomen. Idealiter gaat ook de laadtijd tegen dan nog drastisch naar beneden.
Dat is volgens Jan Hessels Miedema, die er een proefschrift over opstelde, echter niet het grootste probleem.
Wel de batterijen. Elektrische auto’s zijn uitgerust met lithium-ion-accu’s. Die zijn, omwille van hun energiedichtheid, nu eenmaal het meest optimaal. Om zo’n batterijen te maken, is er lithiumcarbonaat nodig. En dat is volgens de milieufysicus het grote probleem.
Hij stelt dat er tegen het jaar 2045 zo’n 2,8 megaton lithiumcarbonaat tekort zal zijn, om iedereen in de elektrische auto te krijgen. Volgens zijn berekening, zou hoogstens twintig procent van het wagenpark uit elektrische auto’s kunnen bestaan.
Jan Hessels Miedema stelt dat producenten én overheden beter zouden inzetten op plug-inhybrides: auto’s die zowel elektrische aandrijving als een benzinemotor hebben dus. Omdat die auto’s een veel kleiner batterijpakket nodig hebben, zou er wél voldoende lithiumcarbonaat zijn om een volledig wagenpark hybride te maken. En dat zou – op voorwaarde dat die auto’s gebruikt worden zoals ze bedoeld zijn, met veel inpluggen dus – een grotere positieve invloed hebben op de CO2-uitstoot, dan 20 procent elektrisch en 80 procent met een verbrandingsmotor.