De ene waarheid is de andere niet.
Vier op de tien huishoudens zien hun koopkracht dalen onder de Vivaldi-regering, onthult een recente studie van de UGent op basis van banktransacties van 900.000 gezinnen. Na een kortstondige piek in het begin van 2023, ervaren de meeste Belgen nu een terugval. Vooral de laagste inkomens voelen de pijn, met een daling van hun koopkracht gedurende de hele regeringsperiode van Vivaldi.
Stijgen en toch dalen, hoezo?
Hoewel de statistieken een stijging van de koopkracht laten zien sinds oktober 2020, toen de Vivaldi-regering aantrad. Volgens de Nationale Bank kan de gemiddelde Belg met zijn huidige inkomen 2,2 procent méér kopen dan in 2020, toen de regering-De Croo in de steigers gezet werd. Volgens het Planbureau, dat een andere berekening hanteert, was dat voor een gemiddeld Belgisch gezin zelfs 4 procent.
Die cijfers zijn opmerkelijk, want in minder dan vier jaar tijd is het leven ruim 20 procent duurder geworden. Maar sinds het aantreden van de regering-De Croo waren er ook acht indexoverschrijdingen, die de lonen en uitkeringen samen met 17 procent deden stijgen. Bovendien trok de federale regering gul de portefeuille open, met coronacompensaties en energiesteun. Ook de regionale regeringen deden hun duit in het zakje.
Perceptie
Maar de de perceptie van de mensen is helemaal anders. Uit het opinieonderzoek "De Stemming", uitgevoerd in opdracht van De Standaard en VRT NWS, blijkt dat 37 procent van de ondervraagden aangeeft dat hun financiële situatie verslechterd is. Vooral kiezers van radicale partijen zoals Vlaams Belang en PVDA maken zich zorgen.
De armen worden armer, de rijken rijker
Om een nauwkeuriger beeld te krijgen, analyseerden onderzoekers Gert Peersman, Koen Schoors en Milan van den Heuvel de banktransacties van 900.000 Belgen. Ze ontdekten dat hoewel het gemiddelde inkomen sinds oktober 2020 met 1,4 procent is gestegen, er sinds februari 2023 een daling van 1,8 procent is opgetreden. Vooral de laagste inkomensgroepen hebben geleden onder een verlies van koopkracht, terwijl de hoogste inkomens erop vooruit zijn gegaan.
Jojo-effecten
Als we naar het grote plaatje kijken, dan zien we behoorlijk wat jojo-effecten. De top 20 procent van de inkomens? Die varen er wel bij, hoor! Hun koopkracht is sinds oktober 2020 met zo'n 4,5 procent gestegen, en de laatste tijd zelfs nog met een schamele 0,2%. Maar aan de onderkant van de ladder is het een heel ander verhaal. De onderste 20 procent? Die hebben het zwaar te verduren gehad. Sinds februari 2023 zijn ze maar liefst 6,8 procent aan koopkracht kwijtgeraakt, en over de hele periode zo'n 2,7 procent. En zelfs de groep daarboven heeft het moeilijk onder het bewind van Vivaldi. Ze zijn toch zo'n 0,6 procent aan koopkracht kwijtgeraakt. Dat is geen kattenpis.
Paradox
Deze ongelijkheid wordt toegeschreven aan de combinatie van energiesteun en automatische indexering. Terwijl de energieprijzen stegen, werden lonen en uitkeringen automatisch verhoogd, maar de stijging van de kosten werd niet volledig gecompenseerd.
Het is niet de eerste keer dat onderzoekers opmerkendat de btw-verlaging en de algemene energiesteun eigenlijk niet zo'n slimme zet waren. Ze hebben de inflatie flink aangewakkerd en de rijkere lui een onnodig cadeautje gegeven.
De onderzoekers pleiten voor structurele hervormingen in het beleid om de werkelijke energieprijzen mee te nemen in de consumptieprijsindex. Dit, samen met een serieuze aanpak van het koopkrachtverlies, kan helpen om de groeiende antipolitieke sentimenten in de samenleving aan te pakken.
(Foto: Pixabay)