Op donderdag 24 juni om 20 uur biedt Amnesty International de mogelijkheid om Ali Aarrass virtueel te ontmoeten.
Aarrass groeide de laatste jaren uit tot een waar symbool van Amnesty, maar wie is de man echt die jaren in de Marokkaanse gevangenis verbleef? Een onschuldig slachtoffer van de Marokkaanse autoriteiten of een geslepen voormalig lid van een terreurgroep?
Aarrass werd geboren op 4 maart 1962 in Farkhana Mazouja (Marokko). Zijn moeder ging met hem in de Spaanse enclave Melilla wonen toen hij nog een baby was. Hij groeide op in een katholiek pensionaat bij Spaanse paters. Daardoor kon hij enkel Spaans lezen en schrijven; met zijn moeder sprak hij Berbers. Arabisch kende hij niet. Na aankomst in België in 1978 werd hij volgens diverse veiligheidsbronnen een fanatieke islamist.
In 1986 trouwt hij met Houria El Ouazguari. In 1989 verwerft hij de bijkomende Belgische nationaliteit.
Ali Aarrass werd in april 2008 in Melilla opgepakt, een Spaanse enclave aan de Noord-Afrikaanse kust, voordat hij twee jaar later aan Marokko werd uitgeleverd om er berecht te worden. Hij werd tot een gevangenisstraf van vijftien jaar veroordeeld wegens lidmaatschap van een terreurgroep, een straf die in beroep tot twaalf jaar werd verlaagd. Aarrass hield steeds vol dat hij onschuldig is.
Marokko beschuldigde Aarrass oorspronkelijk van banden met de aanslagen in Casablanca in mei 2003, waarbij 12 zelfmoordterroristen meer dan 33 burgers doodden.
De Marokkaanse justitie betichtte Aarrass ook van wapenleveringen aan Abdelkader Belliraj, een vakbondsman uit Everberg die in 2008 in Marokko bekentenissen aflegde over zes in België gepleegde moorden en een reeks aanslagen.
Volgens de Marokkaanse autoriteiten had Belliraj zelf verklaard dat Aarrass mensen had geronseld voor trainingskampen in Algerije. De naam van Aarrass wordt ook genoemd op het forum van de Bende van Nijvel.
Volgens Abderrezak Soumah, een voormalig veroordeeld lid van een terroristische organisatie, was Aarrass wel degelijk een belangrijke spil in de Mujahideen-beweging in Marokko (Salafia Jihadia) en was hij verantwoordelijk voor zowel logistieke als financiële steun aan die terroristische organisatie. Volgens Soumah was Aarrass ook betrokken bij de levering van wapens.
Soumah: "Onze emir, Nouamani, gaf hem in 1983 geld om een islamitische boekhandel in Brussel te openen, met als doel de beweging financiële steun te verlenen", vertelde hij aan een nieuwszender.
De boekhandel, die in de eerste plaats het idee van Aarrass was, diende volgens Soumah twee functies, om financiële steun te verlenen aan de terroristische cel en om jihadistische propaganda onder jongeren in België te verspreiden.
Soumah vertelt hoe in 2001 "[Ali] naar mijn huis in Berkane kwam waar hij me van wapens voorzag: een kalasjnikov en twee pistolen met munitie."
Mohamed Benchouchen, een andere voormalig lid van de terroristische beweging, verscheen ook in een video waarin hij Aarrass' ontkenning van zijn banden met de beweging veroordeelde.
Benchouchen legde uit dat Aarrass "zeer actief was binnen de beweging" en dat "alle wapens die de Marokkaanse autoriteiten tijdens onze arrestatie in beslag namen, aan ons werden geleverd door Ali Aarrass."
Een bron binnen de inlichtingendienst: "Aarrass is erin geslaagd om zichzelf succesvol in de slachtofferrol te duwen."
Vorig jaar landde Aarrass op de luchthaven Charles de Gaulle bij Parijs, waar hij door zijn familie werd opgewacht en naar België gebracht.