Een Belgische beklaagde van Pakistaanse origine met adres in Anderlecht werd vervolgd voor mensenhandel met verzwarende omstandigheden en voor diverse tenlasteleggingen inzake sociaal strafrecht.
In eerste aanleg werd de man vrijgesproken. Het openbaar ministerie tekende beroep aan tegen de vrijspraak van de beklaagde voor feiten van mensenhandel, pesterijen op het werk en willekeurige opsluiting.
In tegenstelling tot de rechtbank zou het hof van beroep van Bergen in een arrest van 11 maart 2020 de feiten van mensenhandel als bewezen beschouwen.
Het hof veroordeelde de beklaagde tot een gevangenisstraf van twee jaar (met uitstel) en tot een boete van 6.000 euro, en sprak een verbod uit op het uitoefenen van bepaalde burgerlijke en politieke rechten.