“De laatste speeltuin van seksuele roofdieren.”
Wie de WHO zegt, denkt al lang niet meer aan de geniale rockband die er een handje van weg had om tijdens optredens gitaren en boxen aan diggelen te slaan. Nee, de WHO is een gerespecteerde organisatie die de wereld adviezen geeft over hoe je gezond kan blijven. Doch, de gezondheidsclub kijkt dezer dagen tegen een vervelend schandaal aan.
Meer dan 83 medewerkers die betrokken waren bij de strijd van de WHO tegen ebola in Congo, hebben zich bezondigd aan seksuele uitbuiting van jonge vrouwen. Seks was een soort van betaalmiddel. Wil je een job? Doe je broek maar uit. Een emmer water? Broek uit. Promotie? Dat is – laat eens kijken – vijf keer je broek uit.
Volgens een rapport van 35 pagina’s - dat zopas werd vrijgegeven - gaat het zowel om dokters en leden van de administratie als vrachtwagenchauffeurs. Seks weigeren, betekende ontslag. Voor de slachtoffers – schoonmaaksters, keukenpersoneel en zorgpersoneel – die vaak uit de meest armste groepen van de samenleving kwamen, was er weinig keuze.
De WHO excuseerde zich bij de slachtoffers, maar wees ook op de complexiteit en tijdsdruk van de operatie. De ‘gezondheidsorganisatie’ verbergt zich achter het excuus dat het snel moest gaan en ze hun personeelsleden amper of helemaal niet konden screenen. Dat zou de achilleshiel zijn van internationale hulpverlening. Een blabla waar – bijvoorbeeld – Bart De Pauw straks niet mee zal moeten afkomen bij de rechter.
Slechts weinig daders worden bestraft en hun gegevens worden slecht verwerkt en niet gedeeld, zodat ze later opnieuw kunnen toeslaan bij een volgende hulporganisatie. De internationale hulpverlening wordt in het rapport “de laatste speeltuin van seksuele roofdieren" genoemd.
Waarom kunnen wetenschappers toch zo moeilijk toegeven dat er zich vergissen?