Vandaag doet het hof van beroep in Brussel uitspraak over de klacht van vijf metissenkinderen die de Belgische Staat aanklagen. Ze eisen erkenning en herstelbetalingen voor hun ontvoering, mishandeling en het scheiden van hun families in Belgisch-Congo. Het resultaat van een donkere episode uit de koloniale geschiedenis van België.
De vijf vrouwen, waaronder Monique Bitu Bingi (74), werden geboren in Belgisch-Congo als kind van een Congolese moeder en een Belgische vader (zogenaamde metissen). Velen van die ‘gemengde kinderen’ werden op jonge leeftijd weggehaald bij hun families en ondergebracht in katholieke missieposten, waar ze onder erbarmelijke omstandigheden leefden. Omdat ze half-Belg waren, vond de Belgische Staat dat ze overheidseigendom waren.
Zusters van ontbering
De vrouwen herinneren zich een jeugd van ontbering en vernedering. Bitu Bingi kreeg elke dag te horen dat ze kinderen van de zonde waren. Toen België zich in 1960 uit Congo terugtrok, werden tussen de 1.000 en 12.000 kinderen aan hun lot overgelaten. Ze moesten niet alleen voor zichzelf zorgen, maar ook voor baby’s die door de zusters waren achtergelaten.
In 2020 dienden Bitu Bingi, samen met Léa Tavares Mujinga (78), Noëlle Verbeeken (79), Simone Ngalula (74) en Marie-José Loshi (76), een klacht in tegen de Belgische Staat. Ze beschuldigen België van ontvoering, mishandeling en het vernietigen van hun identiteit. Ze eisen herstelbetalingen en erkenning van de geleden schade.
Verschuilen achter kolonialisme
Hoewel premier Charles Michel in 2019 namens België excuses aanbood aan de metissen, sprak de burgerlijke rechtbank in 2021 de Staat vrij. De rechter oordeelde dat de feiten verjaard waren en dat er geen systematische strategie tegen de metissen was aangetoond.
De vrouwen gingen in beroep en zochten in duizenden documenten uit Belgische archieven om te bewijzen dat er wel degelijk een doelbewuste strategie bestond. Maar eigenlijk is het simpel. Belgische mannen pisten vakkundig naast de pot in Congo en om grootschalige schaamte te voorkomen lieten ze de lokale geestelijken de boel opkuisen. Om te voorkomen dat nu die beerput opgetrokken wordt, wast ons land de handen in onschuld en steekt het op de koloniale geest van toen.
De advocaten van de vrouwen, Michèle Hirsch en Christophe Marchand, stellen dat de Belgische autoriteiten actief hebben bijgedragen aan het scheiden van metissenkinderen van hun families.
Of het hof van beroep de Belgische Staat alsnog verantwoordelijk stelt, kan niet alleen een belangrijk precedent scheppen, maar ook de deur openen voor bredere erkenning en herstel. Voor de vijf vrouwen staat niet alleen rechtvaardigheid op het spel, maar ook het herstellen van een stuk van hun gestolen identiteit en kapotgemaakte families.