Minister Annelies Verlinden wil dat een echtscheiding met toestemming niet per se door een rechter moet afgehandeld worden.
Een huwelijk ‘beloven’, doe je voor de wet, een huwelijk ‘beëindigen’ doe je straks misschien ook gewoon op het gemeentehuis. Justitieminister Annelies Verlinden (CD&V) wil een administratieve shortcut invoeren voor koppels die in onderlinge toestemming uit elkaar willen gaan. Geen rechtbank, geen toga’s, gewoon een bezoekje aan de burgerlijke stand en hup, gescheiden. De regering-De Wever bestempelt het als een broodnodige modernisering, maar experts waarschuwen voor een venijnige valkuil: de meest kwetsbare partij dreigt de dupe te worden van de vlotte afhandeling.
Echtscheidingstoerisme naar het gemeentehuis
In ons land strandt eindigt een huwelijk zelden wanneer de dood beide partijen scheidt. Zowat één op de drie huwelijken - en dat gebeurt sneller dan je ‘in goede en kwade dagen’ kunt zeggen- gemiddeld na vijftien jaar. De familierechtbanken kreunen onder de stapels dossiers en dus wil de regering hen wat ademruimte geven. Het voorstel van Verlinden is om echtscheidingen met onderlinge toestemming zonder minderjarige kinderen gewoonweg te laten afhandelen door een ambtenaar van de burgerlijke stand. Simpel, efficiënt en administratief afvinkbaar. De vereiste? Een vooraf opgesteld akkoord, opgesteld door een advocaat of notaris, zodat er geen wilde cowboypraktijken ontstaan.
Het idee is niet nieuw: landen als Frankrijk en Spanje experimenteerden al met een soortgelijke procedure. En ook bij ons worden echtscheidingen met onderlinge toestemming vandaag al grotendeels schriftelijk afgehandeld door de familierechtbank. Professor familierecht Frederik Swennen (UA) noemt het in ‘Het Nieuwsblad’ een ‘logische quick win’. “De rechtbanken spelen hier amper een inhoudelijke rol. Hun bevoegdheid om na te gaan of afspraken fair zijn, is hoe dan ook beperkt. In die zin is het perfect logisch om deze echtscheidingen administratief af te handelen.”
Wie beschermt de zwakste schakel?
Maar waar de wetgever vereenvoudiging ziet, ziet Swennen ook een risico. Want hoe zorg je ervoor dat de ene partner de andere niet onder druk zet om in te stemmen met een oneerlijk akkoord?
“We merken dat vooral economisch zwakkere partners – en in veel gevallen zijn dat vrouwen – zich soms te snel neerleggen bij een akkoord dat hen financieel benadeelt”, aldus Swennen. “Of omgekeerd: een partner met een schuldgevoel over een affaire stemt toe in exuberante alimentatie, zonder na te denken over zijn financiële toekomst. Pensioen? Oeps, vergeten!”
Met andere woorden: de afhandeling bij de burgerlijke stand mag dan efficiënt zijn, de cruciale vraag blijft of beide partijen goed geïnformeerd en eerlijk behandeld worden. De drempel om snel ‘iets te tekenen’ ligt veel lager als je het kan regelen zonder juridische bemoeienis. Zeker als je voor tien euro online een modelcontract kunt downloaden en invullen zonder enige controle. En dus klinkt de goede raad in slechte tijden als volgt: “Hoe goed je ook overeenkomt, win altijd afzonderlijk juridisch advies in voor je ergens je handtekening onder zet.”
Besparing of bodemloze put?
De regering rekent erop dat deze vereenvoudiging de werklast van de rechtbanken verlicht, en dus centjes zal opleveren. De vraag is of dat geen kortetermijndenken is. Als een slecht onderhandeld akkoord later toch juridische twisten uitlokt – bijvoorbeeld omdat een van de partners merkt dat hij of zij er bekaaid vanaf komt – belanden die alsnog in de rechtbank. En dan moet de rechter alsnog puin ruimen. Is deze hervorming dan een stap vooruit of een besparing die op lange termijn net extra kosten en problemen veroorzaakt? Goedkoop kan soms heel duur uitvallen.
Wat denk jij? Is dit een slimme modernisering of een gevaarlijke vereenvoudiging?
(Foto: montage Pixabay)