In duurzaam zit het woord ‘duur’.
Onze maatschappij is gek van ‘meten’, want 'meten is weten'. Wie straks zijn boodschappen doet en, zeg maar, een zak patatjes koopt, zal niet alleen weten hoeveel hij/zij van de patatjes zal verdikken, hoe voedzaam ze zijn, maar ook welke economische voetafdruk je nalaat als je ze gaat schillen. Och ja de prijs, die ook natuurlijk. Laten we ervan uitgaan dat je naar de Colruyt gaat voor de prijs en niet om de eco-score van je product te kennen.
Colruyt gaat zo’n 2.500 producten van huismerk Boni een eco-score toekennen. Hoe hoger die score - van beste resultaat A tot slechtste leerling van de klas E - hoe minder belastend dat product is voor het milieu. De berekening achter die score gaat veel verder dan louter de CO2-last. Transport, verpakking, milieubelasting… worden allemaal in rekening gebracht. De supermarktketen doet dat met haar eigen huisproducten omdat ze van die producten ook het productieproces kent.
Colruyt wil – naar eigen zeggen – de consumenten informeren en stimuleren om duurzamer te consumeren. Tegelijk wil ze de producenten aanmoedigen om milieubewust te werken. Vervuilende producten schrappen, gaan ze niet doen. En daar zit het dubbele van heel de actie. Waarom grijp je niet zelf in als je het zo belangrijk vindt?
In duurzaam zit het woord duur. Biopatatjes zijn nog altijd duurder dan ‘normale’ patatten en ook een eco-score krijg je niet gratis op je product. Als je met een corona-budget moet rondkomen, dan zal er weinig naar de eco-score worden gekeken. Je bent als betuttelende supermarkt natuurlijk wel politiek correcter met een eco-label in de rekken.