De klok tikt genadeloos voor de onderzoekers die de daders en/of opdrachtgevers van de Bende van Nijvel vooralsnog willen ontmaskeren.
Een belangrijke onderzoekspiste was en is nog steeds deze van de Roze Balletten. In een geheim rapport - volgens een verklaring afkomstig van de rijkswacht - wordt onder meer dit gesteld: “De aanslagen van de bende van Nijvel zouden niet het werk zijn van extremistische groeperingen die de staat willen destabiliseren. Het doel van de aanslagen zou geweest zijn storende getuigen uit de weg te ruimen.”
“De aanslagen zouden kunnen voortkomen uit bepaalde delicate dossiers (dossier-Pinon of ander ‘roze ballet’-dossier) waarin feiten opgenomen werden die zich in (..) afgespeeld hebben en waarbij vooraanstaande Belgen zouden betrokken zijn, zoals (...), (...), (...), rijkswachtgeneraal (...), (...).”
Uit de notities van journalist Walter De Bock kunnen we ook concrete namen afleiden. "Verhoor Albert Fauconnier (in 1988). Hij noemt namen Beaurir, Mathot en prins Albert ivm partouzes met twee minderjarigen."
Verder wordt in dit (geheime) rapport (van de rijkswacht) — steeds in de voorwaardelijke wijze — gesteld dat (Elise) Dewit in contact zou hebben gestaan met (Paul) Latinus (van WNP, red.) — en die op een gegeven moment had gedreigd de ware aard van het dossier "Pinon" bekend te maken — dat (Jacques) Fourez de organisator van de ‘roze balletten’ zou zijn geweest, en dat (Léon) Finné deze zou hebben gefinancierd.
Finné zou enkele dagen voor zijn dood nog contact hebben gehad met een rijkswachter om op het parket te Brussel een video-cassette te bekijken, die nadien — volgens de geruchten — zou weggeborgen zijn bij (Jean) Deprêtre te Nijvel. Ook wordt in dit verslag gesteld dat de rijkswachter (Marcel) Moreu, die eveneens bij de aanslag op de Colruyt te Nijvel werd vermoord, een dossier zou hebben samengesteld betreffende de banden tussen extreem-rechts en de "roze balletten".
De Bende sloeg toe in de eerste helft van de jaren tachtig.