De diesel moet dood, maar toch zijn drie Duitse professoren ervan overtuigd dat het duivelse aardsap onze aardkloot kan redden.
Heel de wereld moet weldra elektrisch rijden. Maar dat brengt wel wat problemen met zich mee. Ten eerste is de ontginning van de grondstoffen voor de batterijen allesbehalve ‘groen’ te noemen. Ten tweede zal die ontginning de productie die dan nodig is niet kunnen volgen.
En dan zijn er nog de praktische belemmeringen van een elektrische auto. De actieradius van een EV is niet bijster groot, en laden duurt net iets langer dan een bak vol benzine of diesel gooien.
Er is ook nog waterstof. Dat kan perfect ingezet worden om elektriciteit op te wekken, waardoor een elektrisch aangedreven auto een langere actieradius krijgt én de batterijen niet hoeven opgeladen te worden. Dankzij het explosieve karakter van waterstof, zou er ook een – aangepaste – verbrandingsmotor op kunnen draaien.
Het probleem met waterstof? De opslag. Drie Duitse professoren menen daar nu de oplossing voor gevonden te hebben: waterstof valt makkelijk op te slaan in sommige andere vloeistoffen. Dibenzyltolueen, een soort van diesel, blijkt daar uitermate geschikt voor te zijn.
De Duitse knappe bollen zijn naar de Verenigde Staten vertrokken, om aldaar waterstof te verzamelen en vervolgens de nodige proefnemingen te kunnen doen.
