Sinds november 2020 konden culturele spelers in Vlaanderen een culturele activiteitenpremie aanvragen. Van deze opportuniteit maakten ze ook vlot gebruik. Bijna 7.000 aanvragers ontvingen tussen november 2020 en januari 2021 een premie.
Culturele spelers konden de premie in schijven van 2.000 euro, met een maximum van 20.000 euro, aanvragen, voor activiteiten die plaats vinden tussen 1 september 2020 en 31 mei 2021. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) koos voor een laagdrempelige en gebruiksvriendelijke manier van aanvragen, wat zich ook vertaalt in het aantal ingediende dossiers. De beoordeling verliep volgens het first come, first served-principe.
Zo ontvingen de organisatoren snel een antwoord op hun aanvraag en kon het departement de premie meteen uitbetalen. Op 12 januari 2021 werd het voorziene budget van 35 miljoen euro bereikt. Vanaf dat moment konden de culturele spelers geen premie meer aanvragen.
In totaal werden 10.627 dossiers ingediend voor de aanvraag van bijna 60 miljoen euro aan premies. De meeste aanvragen kwamen vanuit de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen en vanuit organisaties uit de muzieksector. Maar ook vanuit de beeldende kunsten en cultuureducatie was er heel wat interesse.
Een van de voorwaarden was het tewerkstellen van minimum twee individuele cultuurwerkers. Zo kan de regering deze groep, die momenteel zwaar getroffen is door de crisis, ook ondersteunen. Een groot deel van de 35 miljoen euro vloeit op die manier volgens CJM rechtstreeks door naar muzikanten, acteurs en techniekers. Maar ook personen actief in de media, dans- en fotografiesector komen aan bod. Zo’n 60 procent van de aanvragers diende nooit eerder een subsidieaanvraag bij het departement in. Met deze subsidielijn bereikte de Vlaamse overheid dus vooral nieuwe en niet-structureel gesubsidieerde organisaties.
De meeste activiteiten zijn gepland voor de lente van 2021. Activiteiten die omwille van de coronamaatregelen niet kunnen doorgaan, mogen nog uitgesteld worden tot 31 mei. Indien de aanvrager kan aantonen dat dit niet meer mogelijk is, beschouwt het Departement Cultuur, Jeugd en Media dit als overmacht. In dat geval zullen ze de niet-recupereerbare kosten niet terugvorderen.