Maar: lees eerst even verder vooraleer je ‘eureka’ roept.
De Nederlandse vloot van voertuigen moet – net als de onze – schoner dan schoon worden. De overheid heeft zich, net als de rest van de Westerse wereld, vastberaden tot een klimaatneutrale samenleving. Om dat nobele doel te bereiken, heeft ze elektrische auto's jarenlang gestimuleerd met belastingvoordelen, subsidies en 'voordelige' stroomtarieven. Het was immers een prachtig plaatje op de uitstootgrafieken.
Maar nu verschijnt professor Jan Willem Erisman, de nieuwste overheidsadviseur, ten tonele. Volgens hem is elektrisch rijden niet de zaligmakende oplossing. Als voorzitter van de wetenschappelijke klimaatraad heeft hij er verstand van, toch? Erisman beweert dat er waarschijnlijk niet genoeg grondstoffen zijn om iedereen aan een elektrische auto te helpen. Tiens, wie had dàt nu gedacht? Maar laten we vooral niet praten over de torenhoge kosten van een volledige omschakeling naar elektrisch rijden en de schrijnende omstandigheden waarin deze grondstoffen vaak worden gedolven, vaak door kinderen, in landen als de Democratische Republiek Congo.
Iedereen toch maar in een recente – en dus relatief schone – benzine of diesel? Neen: professor Erisman ziet het liefst helemaal geen auto's meer. Want er is niets milieuvriendelijker dan een auto die simpelweg niet bestaat, toch? De overheid moet Nederlanders – en bij uitbreiding mogelijks alle westerlingen – daarom dwingen om alternatieven te omarmen, zoals openbaar vervoer, deelvervoer, de fiets en thuiswerken. En om de brave burger zo ver te krijgen, kunnen we een mooie heropvoedingscursus verwachten. Want wie heeft er nu behoefte aan die ouderwetse vrijheid van mobiliteit?
En als kers op de taart kunnen we vast uitkijken naar een reeks maatregelen, waaronder torenhoge brandstof- en stroomprijzen, belastingverhogingen en autovrije zones. Leuk toch?
