Bovendien is het een auto met een wel heel erg bijzonder verhaal.
Nog voor de Eerste Wereldoorlog heette het Italiaanse autobedrijfje Anonima Lombarda Fabbrica Automobili, kortweg ALFA. In 1916 werd het bedrijfje verkocht aan ene Nicola Romeo, die op dat moment een nieuwe fabrieksruimte nodig had om zijn groeiende business in de oorlogsindustrie verder te zetten.
Na de oorlog, in 1918, stortte die industrie natuurlijk weer in. Nicola Romeo besloot om auto’s te gaan produceren. Nicola Romeo als naam voor een auto vond hij maar niks en dus besloot hij het verleden met zijn naam te combineren. Het werd dus Alfa Romeo.
De Alfa Romeo G1 was de eerste auto die werd gefabriceerd onder Nicola Romeo’s bewind. Er werden in totaal tweeënvijftig exemplaren van gebouwd, waarvan er vandaag nog welgeteld een van in leven is.
Jawel: dit exemplaar uit 1921. Al was die er ook bijna niet meer. De eerste eigenaar – een zelfstandige – verstopte zijn Alfa in een schuurtje toen hij failliet ging. Maar hij haalde de auto er nooit meer uit.
Tot een boer de vierwieler ontdekte. Hij gebruikte die niet om op zondag naar de kerk te gaan, maar wel om zijn vee bijeen te drijven. Op een dag knalde hij er echter pardoes mee tegen een boom. De auto reed niet meer en dus haalde hij de motor er maar uit, om er zijn waterpomp mee aan te drijven.
Tot slot ging de gehavende auto, met 6.3-liter grote zespitter en al, naar een liefhebber die de Alfa Romeo weer in originele staat restaureerde.
Nu staat de auto te koop bij veilinghuis RM Sotheby’s. Verwacht wordt dat de klassieker minstens 1.3 miljoen euro zal opbrengen.