Het moest een nieuw succesverhaal worden, maar uiteindelijk werd er slechts één exemplaar gebouwd. En die mag binnenkort van eigenaar wisselen.
Begin jaren negentig wilde Alfa Romeo een auto om in te zetten in de touring kampioenschappen. Ze bouwde hiervoor de 155 GTA. De auto werd nog een succes ook en wist onder andere het Italiaanse Superturismo kampioenschap, de Duitse DTM en het Spaanse Touring Car kampioenschap te winnen.
Ze dachten bij Alfa Romeo ook na over een 155 GTA voor op de openbare weg. Bij BMW hadden ze immers hetzelfde met de E30 M3, Mercedes had de 190E 2.3-16. Onder leiding van Sergio Limone werd een prototype gemaakt: de 155 GTA Stradale.
Die had in het vooronder een 2-liter vierpitter met 192pk. Tegenwoordig is zo’n vermogen een lachertje, maar in 1993 kon je daar nog serieus mee uitpakken aan de toog. Maar toch vond de marketingafdeling dat het beter moest. Die viercilinder moest plaatsruimen voor een melodieuze zescilinder. Maar toen stootten ze op een nieuw probleem: zo’n motor met twee cilinders meer zou nooit in het chassis passen. Het project werd in de koelkast gestoken, om er eigenlijk nooit meer uit te komen.
Dat maakt dat er thans welgeteld één 155 GTA Stradale bestaat. Die werd in 1994 ingezet als medische auto bij de Grand Prix. In 1998 kreeg hij een Duitse eigenaar, om een jaar later weer in Italië, in een privécollectie, verzeild te geraken.
Die verzamelaar wil er na twintig jaar weer van af. Op 27 oktober zal hij geveild worden bij Bonhams, in het Italiaanse Padua. Verwacht wordt, dat de wagen tussen 180.000 en 220.000 euro zal opbrengen.
