Een tijdje terug was Karel De Gucht op tv. Hij lag onder vuur omwille van een geldkwestie.
“Ik ben legalist”, zei De Gucht. “Als er wettelijke regels zijn, dan gelden ze voor iedereen. Zowel voor een fabrieksarbeider als voor een parlementslid.” Legalisme heeft doorgaans wel een pejoratieve betekenis in de zin van een overdreven naleving van die wet.
Ik parafraseer, maar daar kwam zijn stelling op neer. Wat is het wettelijke kader? Binnen dat wettelijke kader is iets legaal, zowel voor De Gucht als voor fabrieksarbeider Meiresonne.
Een eigen anekdote. Toen ik voor brulboei Dedecker ging werken, werd ik technisch gezien toegevoegd aan de LDD-senator. Officieel werd ik dus een tijd onderdeel van deze eerbiedwaardige Belgische instelling die maar niet afgeschaft raakt.
Dat lidmaatschap van die Senaat ging gepaard met een aantal voordelen waarnaar ik niet gevraagd had. Ze kwamen automatisch en veronderstelde ik, binnen een wettelijk kader, goedgekeurd door de juridische dienst van die instelling. Ik herinner me niemand van de medewerkers van die Senaat die deze voordelen in twijfel trok.
Een concreet voordeel: mijn levenspartner en ik zagen plots interessante zaken gebeuren inzake ‘kinderbijslag’ voor onze 3 kinderen. Allemaal binnen een wettelijk kader van de Senaat.
Siegfried Bracke ligt vandaag onder vuur. Laat me tegendraads zijn: als Bracke vindt dat hij - binnen een wettelijk kader - recht heeft op wat hij kreeg en nog moet krijgen, dan is het niet alleen zijn recht, maar ook zijn plicht om daar juridisch voor te strijden. De wet geldt immers voor fabrieksarbeider Meiresonne, legalist De Gucht, journalist Debels en politicus Bracke.
foto: Michiel Hendryckx - wikipedia