Bij de eerste coronagolf hebben 508 gedetineerden een strafonderbreking genoten van toenmalig minister van Justitie Koen Geens. Na afloop van de maatregelen in deze eerste fase zijn in totaal 22 gedetineerden niet teruggekeerd. Het parket en de strafuitvoeringsrechtbanken (SURB) werden hiervan volgens minister Van Quickenborne, de opvolger van Geens, op de hoogte gebracht.
Van Quickenborne: “Vandaag zitten 12 van deze 22 gedetineerden terug in de gevangenis terwijl de 10 anderen gesignaleerd zijn. Wat betreft de gedetineerden die niet teruggekeerd zijn, 2 ervan behoren tot de categorie met een gevangenisstraf van 7 tot 10 jaar, 2 tot de categorie 5 tot 7 jaar en 6 tot de categorie 3 tot 5 jaar.”
Bij de eerste golf werden ook 221 gedetineerden vervroegd vrijgelaten. De minister van Justitie begin januari in De Kamer: “Voor beide categorieën zijn mij geen ernstige incidenten gemeld.”
De criteria voor deze systemen werden tussen de eerste en de tweede golf aangepast. Van Quickenborne: “Ze werden namelijk verstrengd. In het kader van de strafonderbreking moet men voortaan drie succesvolle penitentiaire verloven hebben gehad in plaats van slechts één. Daarnaast werden twee bijkomende categorieën van veroordeelden uitgesloten, boven op de derde categorieën die al uitgesloten waren. De drie categorieën die voordien al uitgesloten waren betroffen veroordeelden met straffen van meer dan 10 jaar, veroordeelden met straffen voor feiten bedoeld in Boek 2, Titel 1 van het Strafwetboek, met name misdaden tegen de inwendige veiligheid van de Staat, en mensen veroordeeld voor zedenmisdrijven. De twee bijkomende uitgesloten categorieën zijn mensen die het voorwerp uitmaken van een veroordeling met een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank en veroordeelden die door het OCAD worden opgevolgd. Deze laatste uitsluiting is ook toegevoegd in het kader van de vervroegde invrijheidstelling.”
Van Quickenborne wil wel benadrukken dat het niet gaat om structurele maatregelen aangezien ze alleen werden getroffen om de druk van de overbevolking van de gevangenissen te verlichten in de strijd tegen de COVID-19-pandemie.