Een goudmijntje voor jonge werknemers.
Vanaf 1 januari 2025 gaat de rente op jouw aanvullend pensioen fors omhoog. De werkgever moet voortaan minstens 2,5 procent rendement garanderen, terwijl dat nu nog 1,75 procent is. Dat klinkt misschien als droge kost, maar voor jonge werknemers betekent dit een onverwachte financiële meevaller: je toekomstig pensioenkapitaal zou zomaar met bijna een vijfde kunnen groeien.
Wat is een aanvullend pensioen ook alweer?
Voor wie niet helemaal mee is: het aanvullend pensioen is een extra spaarpotje bovenop het wettelijke pensioen, en wordt door je werkgever voor jou opgebouwd. Die stort elk jaar een deel van je loon in dit pensioenfonds, en het rendement daarop moet wettelijk tussen 1,75 procent en 3,75 procent liggen. Jarenlang zat dat rendement vast op het absolute minimum, maar dankzij de stijgende rentes in de financiële markt stijgt dat nu naar 2,5 procent.
Een goudmijn voor starters
Die extra procenten maken een groot verschil, vooral voor jonge werknemers die nog een lange loopbaan voor zich hebben. Stel, je werkgever legt 100 euro per maand opzij voor je aanvullend pensioen, elk jaar netjes geïndexeerd met 2 procent. Met de nieuwe rente van 2,5 procent kom je na 43 jaar uit op een kapitaal van 133.235 euro. Als het minimumrendement van 1,75 procent was gebleven, zou dat slechts 113.617 euro zijn. Dat betekent dus een winst van bijna 20.000 euro. Niet mis voor een verschil van 0,75 procent.
En wat met oudere werknemers?
Voor werknemers die al een tijdje in het systeem zitten, wordt het iets ingewikkelder. De stortingen uit het verleden blijven behouden tegen de rente die toen gold. Dus als je al voor 2016 meedeed, kan je nog profiteren van rendementen tot 3,25 procent. Stortingen uit de voorbije jaren, toen de rente 1,75 procent was, blijven echter vast op dat niveau.
Rekenvoorbeeld voor de slimste spaarders onder ons
De Krant ‘Het Nieuwsblad’ ging aan het rekenen. We citeren: “Neem bijvoorbeeld iemand die al sinds 2006 bij zijn werkgever is aangesloten. De eerste tien jaar was er een rente van 3,25 procent, gevolgd door de lagere 1,75 procent van de afgelopen jaren, en vanaf 2025 schiet dat weer omhoog naar 2,5 procent. Het resultaat? Na 43 jaar heb je recht op een gemiddeld rendement van 2,68 procent, wat je een eindkapitaal oplevert van minimaal 140.316 euro. Vergelijk dat met iemand die pas in 2016 begon: die mag hopen op een kapitaal van 132.282 euro, met een gemiddelde rente van 2,21 procent.”
Groepsverzekeringen: een complexe cocktail
Je zou kunnen denken: “Meer rente, dat is goed nieuws voor iedereen!” Maar dat is helaas iets te simplistisch. In sommige gevallen, vooral bij de zogenaamde tak 21-plannen (lees: verzekeringspolissen met een gegarandeerd rendement), blijven de stortingen van vroeger onderhevig aan de rentes die toen golden. Dit betekent dat je als werknemer op verschillende momenten in je loopbaan verschillende rendementen hebt opgebouwd. En dan wordt het een knap lastig klusje om te berekenen waar je uiteindelijk op uitkomt.
Beleggingsfondsen (tak 23): de gokkers onder ons
Voor pensioenfondsen en groepsverzekeringen die gelinkt zijn aan beleggingsfondsen (tak 23) gelden andere regels. Hier is er geen sprake van een gegarandeerd vast rendement per jaar. Jouw werkgever legt al het geld van de werknemers in een soort gezamenlijke spaarpot, die door fondsbeheerders wordt belegd. Het rendement schommelt dus mee met de beursresultaten. Zo kan het ene jaar schitterend zijn en het andere wat minder. Maar gemiddeld, zo blijkt uit cijfers van PensioPlus, halen pensioenfondsen over de lange termijn een rendement van 6,2 procent per jaar. In de laatste tien jaar was dat nog altijd een nette 4,4 procent.
Wat als je voortijdig opstapt?
Wat gebeurt er met je pensioenpotje als je van job wisselt? Je werkgever moet bij je vertrek checken of het rendement voldoet aan de wettelijke minimumgrens. Is dat niet het geval? Dan moet hij bijpassen. Als je echter binnen de vijf jaar opstapt, kan je werkgever er voor kiezen om je enkel de gestorte bijdragen terug te geven, geïndexeerd zoals je loon, als dat voordeliger uitpakt voor hem.
Kortom, voor jonge werknemers is de verhoging van het gegarandeerd rendement naar 2,5 procent een stevige opsteker. Meer rente betekent simpelweg meer geld op je pensioenrekening. Maar voor wie al langer aan het sparen is, blijft het een complexe puzzel van oude en nieuwe stortingen tegen verschillende rentes. Wie het slim aanpakt, haalt hier zonder twijfel voordeel uit.
(Foto: Shutterstock)