In Nederland weet men waar de besmettingen vandaan komen, in ons land vraagt men er zelfs niet naar.
“Het heeft weinig nut om ernaar te vragen”, zegt Karine Moykens, voorzitter van het Interfederaal Comité Testing en Tracing. Volgens haar is de foutmarge te groot is en dus wordt door de contactracers de vraag waar ze (vermoedelijk) besmet zijn geraakt, niet eens gesteld. Sciensano betreurt dat en kijkt met enige afgunst naar onze buurlanden waar dat wel gebeurt.
Ook al kan niet iedereen precies vertellen waar ze vermoeden dat de besmetting is gebeurd, toch geeft het een beeld dat interessant is voor het nemen van maatregelen. Onze maatregelen zijn met andere woorden gebaseerd op veronderstellingen. Uit de Nederlandse cijfers blijkt bijvoorbeeld dat meer dan de helft van alle besmettingen thuis gebeurt. Als je dat weet, dan worden sommige van onze drastische maatregelen absurd en zinloos.
Hier vermoeden Nederlanders dat ze besmet raakten:
- 0,2 procent tijdens uitvaart
- 0,3 procent bij de huisarts
- 0,4 procent bij niet-inwonende partner
- 0,6 procent op school en in de kinderopvang
- 0,6 procent in het ziekenhuis
- 1,3 procent in woon-zorgcentrum
- 1,9 procent bij hobby zoals sportclub
- 2,9 procent op feestje
- 4,3 procent in horeca
- 7,9 procent bij kennissen en vrienden
- 8,3 procent tijdens reizen
- 9,4 procent in werksituatie
- 11,1 procent overige
- 15,4 procent bij overige familie
- 53,1 procent in thuissituatie