De Afghaanse man die eind augustus omkwam bij een Amerikaanse drone-aanval was geen terrorist, maar een medewerker van een hulporganisatie. Dat meldt The New York Times op basis van eigen onderzoek.
Het bericht werd overgenomen door het NRC. Bij de aanval, die volgens het Pentagon „gerechtvaardigd was”, kwamen naast de hulpverlener negen anderen om het leven. Zeven van die dodelijke slachtoffers waren kinderen.
De krant heeft het slachtoffer geïdentificeerd als de 43-jarige Zemari Ahmadi. NRC: “Familie en vrienden van Ahmadi zeggen dat hij al veertien jaar voor een voedselhulporganisatie uit Californië werkte, waar de VS dachten dat hij lid was van terreurbeweging IS.”
Op het moment dat hij werd geraakt door de drone-aanval was hij jerrycans met water in zijn auto aan het laden. De Amerikaanse veiligheidsdiensten gingen ervan uit dat de jerrycans explosieven waren die gebruikt zouden worden bij een op handen zijnde aanslag.
Ahmadi werkte sinds 2006 als elektrotechnicus voor Nutrition and Education International, een in Californië gevestigde hulporganisatie. Die ochtend belde Ahmadi's baas rond 8.45 uur vanuit kantoor en vroeg hem zijn laptop op te halen.
Volgens de Amerikaanse functionarissen scande de MQ-9 Reaper drone slechts één mannelijke volwassene in de witte Corolla, ondanks de aanwezigheid van vijf kinderen aan de wagen. Ze werden geraakt door een Hellfire-raket.
Ahmadi's nicht Samia Ahmadi zei dat ze aanvankelijk dacht dat de ontploffing het werk van de Taliban was. "Ik heb de hele scène gezien. Wat nog triester is, is dat vlak voor de drone-aanval de 7 kinderen die werden gedood, daar waren om Ahmadi, de Amerikaanse bondgenoot en hulpverlener, te begroeten toen hij thuiskwam in een auto die hij vulde met jerrycans met water."
Naast Ahmadi (43) stierven Zamir (20), Faisal(16), Farzad(10), Naser (30), Arwin (7), Benyamin (6), Hayat (2), Malika (3) en Somaya (3).
