Vlaams Belang wint en blijft winnen, Open Vld verliest en blijft blijft verliezen.
Je kan er moeilijk omheen, volgend jaar gaan we naar de stembus. In juni zijn er Europese, federale en regionale verkiezingen. In oktober mogen we nog een keer: provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen. Onze politici lopen niet alleen zenuwachtig door de Wetstraat, maar ook door de Dorpsstraat. Kranten organiseren de ene peiling na de andere in een poging om de politieke polsslag van het land te nemen. “Het is maar een peiling”, klinkt het dan. Doch, twee zaken komen onbetwistbaar duidelijk naar voren: Vlaams Belang wint en blijft winnen, en Open Vld verliest en blijft verliezen.
Vlaams Belang is de eerste partij die al zijn lijsttrekkers heeft bekendgemaakt. Zij kunnen niet wachten op verkiezingen. Open Vld hoopt dan weer dat een of andere crisis het tij kan doen keren. De partij die de premier levert, wordt door de kiezer genadeloos afgestraft: 3,9 procent in Antwerpen, 2,9 procent in Sint-Niklaas, 2,8 procent in Roeselare, 2,2 procent in Turnhout, of nog 0,6 procent in Genk. Bij de laatste peiling, bij RTBF, is Open VLD de kleinste partij van Vlaanderen geworden, met een score van 7,9 procent.
Alexander De Croo probeert elke vraag over peilingen te ontwijken. In ‘De Zevende Dag’ klonk het zo: “Het zijn geen goede peilingen, ik zou daar hele dagen bespiegelingen over kunnen brengen of ik kan doen wat je van een premier verwacht, en dat is werken. En de laatste begroting heeft aangetoond dat ik mijn werk heb gedaan. Wanneer de mensen kunnen gaan stemmen op 9 juni, kunnen de mensen zelf hun conclusies trekken, en tegen dan zal ik bewijzen dat de feiten anders zijn dan de peilingen nu voorstellen"
Hoop doet leven. (Will Tura)
