Regelingen waarbij Europarlementsleden een deel van hun maandsalaris en toelagen aan de nationale partij betalen zijn in strijd met de regels van het Europees Parlement.
Het is een publiek geheim dat de Belgische politieke arena een mijnenveld is van regels en regeltjes. Maar wat als de regels van het Europees Parlement zelf worden overtreden? Onderzoek door ‘De Tijd’ wijst op een verontrustende praktijk: Belgische Europarlementsleden zouden systematisch een deel van hun salaris doorsluizen naar de partijkassen van hun nationale partijen.
Regelrechte fraude of vrijwillige bijdrage?
In 2020 sloeg de Europese antifraudedienst OLAF al alarm. Zij ontdekten dat Europarlementsleden zich schuldig maakten aan het doorsluizen van salaris naar nationale partijen, een schending van de regels. Ondanks deze waarschuwingen lijken Belgische partijen zoals Vooruit, N-VA, Groen, CD&V en Les Engagés vrolijk door te gaan met deze praktijk.
Niels Pattyn, woordvoerder van Vooruit, verklaart aan ‘De Tijd’: “Onze Europarlementsleden dragen 10 procent van hun bruto belastbaar loon en 10 procent van de forfaitaire onkosten af.” N-VA-woordvoerder Jules Cremers voegt toe: “Alle parlementsleden van de N-VA dragen 10 procent af, volgens onze partijstatuten.” Bij Groen is de afdracht zelfs 25 procent van het bruto-inkomen.
OLAF's onverbiddelijke stellingname
De regels van het Europees Parlement zijn duidelijk: afdrachten van salarissen aan nationale partijen zijn verboden. Artikel 9 van het statuut van de leden van het Europees Parlement stelt dat dergelijke afspraken om de onafhankelijkheid van de leden te waarborgen, nietig zijn. Toch volharden de Belgische partijen in hun standpunt dat deze afdrachten ‘vrijwillig’ zijn, en dus legaal.
Maar OLAF heeft reeds blootgelegd dat tussen 2014 en 2019 grote sommen geld vanuit Europarlementsleden richting nationale partijkassen vloeiden, vaak zonder vrijwillige instemming. De antifraudedienst riep het EU-Parlement op tot passende sancties, maar tot op heden is er weinig actie ondernomen.
Belgische partijen op de vuurlinie
Wanneer geconfronteerd met de regels, houden Belgische partijen vast aan hun verhaal van vrijwillige bijdragen. CD&V's woordvoerder blijft vaag: “In principe is het geen schending, maar als er iets moet veranderen, zijn we bereid dat te bekijken.” PVDA kwam na aanvankelijke bevestiging terug op hun verklaring: “Ons Europees Parlementslid schenkt een deel van zijn inkomen aan goede doelen.”
Het EU-Parlement zelf blijft schimmig over individuele gevallen, maar stelt wel duidelijk dat parlementsleden niet kunnen worden gedwongen tot afdrachten aan nationale partijen. OLAF herhaalde recent nogmaals dat deze praktijken in strijd zijn met de regels, maar een definitieve beslechting blijft uit.
Een onopgeloste kwestie
Het is een spel van woorden en interpretaties, waarbij Belgische partijen proberen hun praktijken te rechtvaardigen als vrijwillige bijdragen. Maar de vraag blijft: hoeveel vrijwilligheid is er in een systeem dat structureel afdrachten eist? En waarom blijft het Europees Parlement aarzelen om hiertegen op te treden?
In een politieke wereld waar financiële transparantie een zeldzaamheid lijkt, blijven de geldstromen van Belgische Europarlementsleden naar hun partijkassen een controversieel en onopgelost vraagstuk.