Trump wordt verbannen van het internet.
Twitter schorste de persoonlijke account van Trump voorgoed. Facebook en Instagram deden hetzelfde. Vrijdag verwijderden Google en Apple ook de netwerkapp Parler uit Play Store, omdat dat het nieuwe communicatiemiddel van de Trump-aanhangers dreigde te worden.
Je mag het niet eens zijn met Trump, dan nog zijn de ingrepen van Google, Apple en Twitter om hem het zwijgen op te leggen, niet verdedigbaar. Bart De Wever vergeleek het in de 'De Afspraak' met de Dominicaanse inquisitie die in de middeleeuwen het drukken van boeken probeerden te verbieden. Boeken zijn als een virus in het verspreiden van ideeën. Sindsdien beteugelt elke dictatuur de democratie van het gedrukte woord. In het Cuba van Fidel Castro, bijvoorbeeld, waren fotokopieermachines verboden en was de bibliotheek van het verboden boek groter dan die van het regime.
Je kan je de vraag stellen of je er goed aan doet om Trump en zijn 80 miljoen volgers van het net te flikkeren. Die beslissing wordt overigens genomen door – zeg maar – een clubje zakenmannen. CEO's bepalen wat waar en niet waar is, wat wèl en wat niet verspreid en gelezen kan/mag worden. Verheffen de beheerders van de sociale media zich boven de macht van een verkozen president?
In het geval van Trump was het meer dan eens duidelijk dat hij met de waarheid een loopje nam. Maar vechten Facebook en Twitter niet tegen zichzelf? Zij hebben de deur naar de leugen wagenwijd opengezet. Filteren is onmogelijk, omdat het onmogelijk te bepalen is wie welke mening mag/kan verspreiden of niet. Gaan we een digitale waarheids-politie installeren die waar van onwaar moet scheiden?
De vrijheid van de een begint, waar de vrijheid van de ander eindigt.