Zelfde boodschap, andere verpakking.
Terwijl wij sliepen, zong de Amerikaanse president Joe biden de loftrompet over zichzelf in een toespraak in het Congres. “Nu, na exact honderd dagen, kan ik de natie meedelen dat de Verenigde Staten weer in beweging zijn”. De Amerikaans Democraten overwegen nog niet om – naar het voorbeeld van Conner Rousseau – hun partij ‘Forwards’ te noemen, maar het scheelt niet veel. “Amerika is klaar om op te stijgen”, aldus Biden. “We zijn weer aan het werk, weer aan het dromen, weer aan het ontdekken, weer de wereld aan het leiden. We hebben elkaar en de wereld laten zien: er bestaat geen opgeven in Amerika.”
Dat klinkt misschien fijn en aardig in (Democratische) Amerikaanse oren, maar met je ogen dicht zou het net zo goed Trump kunnen zijn die daar spreekt.
Doch, er zijn verschillen. Er zitten twee vrouwen aan zijn zijde. “Het werd tijd”, juichte Biden. Er zit vaart in het vaccineren. Er komt een herstelplan van 1.600 miljard euro, er wordt gesnoeid in fiscale cadeaus en in de nasleep van de moord op George Floyd belooft Biden een politiehervorming die het vertrouwen van de burger in de ordediensten herstelt.
Mooie dromen, maar in het buitenland kantelt het hier en daar naar een nachtmerrie. Sinds de komst van Biden staan een aantal internationale relaties weer onder druk. Een president die meldt dat hij de wereld weer leidt, is doorgaans geen goed nieuws voor die wereld. Trump was een onstpoord narcist, maar begon geen oorlogen. Na 100 dagen zijn de relaties met China, Israël, Turkije en Europa langzaam aan het verzuren. America first is een mooie boodschap in eigen land, maar betekent onrust buiten de grenzen.