De klacht gaat over twee columns van Herman Brusselmans. In de eerste column schrijft Brusselmans dat wij ons “geen zak aantrekken” van het leed dat de Joden de Arabieren aandoen, waarbij in een tweede versie Joden vervangen is door Israël. In de tweede column schrijft hij dat Israël bezig is met een ongeremde genocide en gebruik maakt van dezelfde methoden om een heel ras te vernietigen als indertijd de Duitsers. Het Forum der Joodse Organisaties zegt dat Brusselmans niet waarheidsgetrouw bericht en dat de columns aanzetten tot Jodenhaat, discriminatie en racisme.
De betwiste publicaties zijn twee columns van auteur Herman Brusselmans, die in HUMO en op humo.be elke week zijn mening geeft over een opvallende kop in de krant of op een nieuwssite, zoals de hoofding meldt. De columns zijn duidelijk als zodanig gemarkeerd. Brusselmans doet dat in zijn eigen gekende stijl, provocerend, eenzijdig, met overdrijving en met een mengeling van feiten en fictie. De aard en de context van de twee columns ademen dit uit, zoals in de passage over Antwerpsupporters die zelfmoord plegen omdat Toby Alderweireld geblesseerd is en ook in de passages over het Israëlisch-Palestijns conflict.
Op verzoek van Brusselmans heeft HUMO in de eerste column de formulering “Joden” vervangen door “Israël”. Dat neemt niet weg dat het altijd duidelijk was dat de kritiek van de auteur de handelingen van de staat Israël of het Israëlische leger betrof. De Raad is daarom van oordeel dat er, met de publicatie van deze columns, geen sprake is van aanzetten tot discriminatie en racisme noch van stigmatisering, in dit geval antisemitisme, zoals bepaald in artikel 27 van de Code.
Artikel 14 van de Code bepaalt dat de verantwoordelijkheid voor de inhoud van opiniebijdragen of columns in de eerste plaats bij de auteur ligt en dat de redactie in alle onafhankelijkheid beslist of zij een opiniebijdrage/column al dan niet publiceert, wat inhoudt dat het een journalistieke beslissing is om deze columns te publiceren. De richtlijn bij artikel 14 zegt dat als een journalist weet dat een opiniebijdrage die hij publiceert relevante en manifeste feitelijke fouten bevat, hij dat duidelijk maakt voor zijn publiek. De redactie van Humo heeft niet gewezen op mogelijk fout voorgestelde of gefingeerde feiten en gebeurtenissen in de columns. Gezien de globale aard en context van de columns beschouwt de Raad dat niet als een beroepsethische fout.