Pensioensparen: verborgen kosten slokken meer dan 10 procent op.
In een recent onderzoek van de FSMA komt een verontrustend beeld naar voren: wie spaart voor zijn pensioen via een spaarverzekering, kan in sommige gevallen opschrikken van instapkosten die de 10 procent ruimschoots overschrijden. Dit rapport, dat voor het eerst helderheid biedt over deze kosten, werpt een schaduw over de pensioenspaarmarkt, zo lezen we in ‘De Tijd’.
Hoe zit het nu precies?
In 2020 werd de FSMA door het regeerakkoord van dat jaar belast met een onderzoek naar de kostenstructuur van de tweede en derde pensioenpijler. Ter verduidelijking: de tweede pijler betreft het pensioen dat je via je werkgever of als zelfstandige opbouwt. Dit kan via een verzekering of een pensioenfonds. De derde pijler gaat over individueel pensioensparen, waarbij je kunt profiteren van fiscale voordelen variërend van 25 tot 30 procent, afhankelijk van je inleg.
De transparantie in kosten is bij pensioenfondsen redelijk helder, maar bij groepsverzekeringen van werkgevers blijft het voor deelnemers vaak een mysterie hoeveel kosten er precies worden ingehouden. Het recent gepresenteerde rapport van de FSMA, dat cijfers over het jaar 2020 bevat, biedt hierin voor het eerst inzicht.
Onthutsend
Bij maar liefst 880.000 pensioenspaarcontracten lopen de instapkosten op tot meer dan 10 procent. Dit terwijl er in datzelfde jaar iets meer dan 6 miljoen aangeslotenen waren in de tweede pensioenpijler via een verzekering. Het is belangrijk op te merken dat dit gaat om plannen en niet om individuen, gezien veel mensen meerdere pensioenplannen hebben lopen. Populaire formules zijn onder meer de groepsverzekering voor werknemers en het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). Tak21-verzekeringen, met kapitaalgarantie, zijn hierbij het meest gebruikelijk.
Uit het onderzoek blijkt dat de gemiddelde instapkosten voor werknemers op 2,87 procent liggen en voor zelfstandigen op 3,06 procent. De jaarlijkse beheerskosten zijn respectievelijk 0,04 procent en 0,05 procent. Achter deze gemiddelden schuilen echter grote verschillen.
Waarschuwing
Bij groepsverzekeringen bij bedrijven rekent één op de tien hogere instapkosten aan dan 4,9 procent. Voor zelfstandigen zijn deze verschillen nog extremer. Bij het VAPZ liggen de instapkosten in 10 procent van de gevallen hoger dan 7,49 procent. In minder voorkomende individuele vormen lopen de instapkosten zelfs op tot boven de 14 procent.
De FSMA waarschuwt voor een verkeerde interpretatie van deze kosten. Een hoog percentage instapkosten kan over een lange periode een kleiner verlies opleveren dan lagere beheerskosten. Daarom heeft de toezichthouder een tool ontwikkeld die de invloed van deze kosten op het pensioenspaarpotje berekent.
Europa waakt?
Dankzij Europese regelgeving heeft de FSMA de bevoegdheid om op te treden als er buitensporige kosten worden aangerekend. "We hebben al producten uit de markt gehaald," aldus voorzitter Jean-Paul Servais. Toekomstige Koninklijke Besluiten zullen pensioenproducten verplichten om uniform over de kosten te rapporteren. Volgens minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) kunnen er nog meer stappen worden ondernomen als de huidige maatregelen niet voldoende blijken. Vanaf 2026 wordt er via de Transparantiewet ook een overzicht verplicht gesteld dat deelnemers informeert over de kosten in de tweede pijler.