Politici sleutelen (eindelijk) aan hun eigen statuut.
Parlementsleden die langer dan een maand afwezig zijn door ziekte, verliezen vanaf de 31ste dag afwezigheid hun recht op de forfaitaire kostenvergoeding en vallen op die manier terug op zowat 60 procent van hun loon, omgerekend zo’n 3.500 euro netto. Maar dat wisten we al. Dat voorstel werd eind september 2021 goedgekeurd door de plenaire vergadering en is sindsdien van kracht. Het was een eerste schuchtere poging om El Kaouakibi haar rekening niet zonder meer te spijzen.
Maar het parlement wil het morrende volk tegemoet komen en sleutelde sindsdien aan een een bredere “geharmoniseerde absenteïsmeregeling”. Oftewel, wie zijn kat stuurt en de zaak niet ernstig neemt, zal op de vingers getikt worden. Dat zou moeten gelden voor alle vormen van afwezigheid.
Parlementsleden die meer dan vijf opeenvolgende plenaire vergaderingen met stemmingen missen (gewettigd of ongewettigd) zullen gepenaliseerd worden. Ook parlementsleden die veelvuldig ongewettigd afwezig zijn - in de regeling is sprake van meer dan zeven plenaire vergaderingen met stemmingen op een periode van een jaar - zullen een sanctie krijgen. De financiële gevolgen zijn voortaan ook dezelfde, meer bepaald de inhouding van de volledige forfaitaire kostenvergoeding (gewettigd of ongewettigd) zullen gepenaliseerd worden.
Tot slot wordt ook het geboorteverlof (vaderschapsverlof) toegevoegd aan de lijst van gewettigde afwezigheden. Er wordt geboorteverlof toegekend voor vier plenaire vergaderweken. Punt. Ze mogen het toegekende verlof wel spreiden. Die vier weken hoeven niet op elkaar aan te sluiten, maar wel binnen de vier maanden.
Eindelijk?