De zaak-Pándy was een rechtszaak in België rond András Pándy (1927 – Brugge, 23 december 2013), een dominee van Hongaarse afkomst, later genaturaliseerd tot Belg, die destijds in Brussel woonde en samen met zijn dochter Ágnes werd beschuldigd van zes moorden op familieleden.
Pándy werd tevens beschuldigd van de verkrachting van drie van zijn dochters, onder wie Ágnes. Zij werd eveneens verdacht van één moordpoging en de moord op vijf gezinsleden.
Volgens een voormalige medewerker van de Staatsveiligheid (VSSE) had de dienst een dossier opgesteld over Pándy, en kon op basis van dat dossier sneller ingegrepen worden. De medewerker ging spontaan op zoek naar het dossier toen de pers over de zaak begon te berichten.
“Ik heb dat dossier gezien en ingekeken. Het ging om een microfilm. De dienst volgde Pándy omwille van zijn Hongaarse roots en omdat hij als ‘pastor’ invloed had op anderen.”
Volgens onze bron bevatte het dossier-Pándy verklaringen van zijn (tweede) echtgenote waardoor hij sneller opgepakt kon worden. “Bovendien bevat het dossier nog een verklaring van een andere getuige die het over illegale activiteiten van de man heeft.” Volgens onze bron bevatte het dossier zelfs een verklaring daterend van 2 augustus 1966.
De voormalige medewerker van de VSSE vraagt zich af waarom de instelling dossiers opstelt als ze niet (op tijd) gebruikt worden of doorgegeven worden aan de bevoegde dienst. Dat laatste is wel gebeurd na de 'ontdekking' van het dossier door de medewerker. Hierdoor werd wel kostbare tijd verloren.
