Allerlei argumenten tegen Black Friday, maar een bezwaar tegen het gebruik van ‘black’ zit er nog net niet bij.
Sinds een jaar of vijf hebben we ook bij ons een hoogdag van de koopjes, ‘black friday’. Overgewaaid van Amerika bieden grote ketens op de vierde vrijdag van de maand november superkortingen aan. Een natte droom voor shopaholics en couponknippers.
Toch gaan er stemmen op dat het niet al goud is wat blinkt. Consumentenorganisaties waarschuwen dat lang niet alle kortingen echte kortingen zijn. Kwestie van één en ander in de gaten te houden dus.
Maar het verzet tegen de zwarte vrijdag gaat veel verder. In een wereld waar alles politiek en klimaat correct moet zijn, zal het je niet verbazen dat azijnpissers komen aandraven met het klimaat als argument om de koopjesvrijdag af te schaffen.
Voedingsbedrijf Damhert van Grete Remen sluit zijn webshop zelfs 24 uur uit protest tegen “deze hoogdag van de graaicultuur”, die aanzet tot “overconsumptie die het klimaat nekt”. Het bedrijf roept de consument op om lokaal te shoppen: “De megakortingen, vooral van internetgiganten, verdringen onze lokale ondernemers die niet kunnen concurreren in deze ratrace naar dumping.” Zelfstandigenorganisatie NSZ zegt dat wie niet meedoet, omzet verliest, en wie wél meedoet een deel van zijn boterham kwijt is.
Maar het kan nog geëngageerder. Op Facebook circuleren oproepen om nu vrijdag niets te kopen, of om minstens bewust, groen en lokaal te kopen. Sommige winkels spelen daar op in door geen korting te geven, maar een bedrag te schenken aan een goed doel.
Jawel, aan idealisme hangt een prijskaartje en een goed geweten is niet gratis. Niet iedereen kan het zich permitteren om met een boot de oceaan over te steken, niet iedereen kan in een Brazilië een dansje plegen met een indianenstam. Het lijkt er op dat de hel straks vol zit met armoedzaaiers.
Misschien moeten we daarom gewoon een heel jaar lang ‘black Friday’ houden? Probleem opgelost.
