Meer dan een miljoen woningen mogen vanaf 2030 niet meer verhuurd worden.
Vanaf 2028 zullen verhuurders van woningen met een EPC-label E of F hun huurprijs niet langer mogen indexeren. Dat maakt minister van Wonen Melissa Depraetere (Vooruit) duidelijk in haar beleidsplan. En dit is nog maar het begin: vanaf 2030 wordt het zelfs verboden om deze slecht geïsoleerde woningen te verhuren. Een maatregel die stevig stof doet opwaaien, maar volgens de minister broodnodig is om huurders te beschermen en verhuurders aan te zetten tot actie.
De weg naar energierenovaties: geen luxe maar noodzaak
Toen de energieprijzen in 2022 explodeerden, nam de Vlaamse regering een opvallende beslissing. Voor woningen met een lage energieprestatiecoëfficiënt (EPC) werden de huurprijzen tijdelijk bevroren. Die maatregel, bedoeld als tijdelijke steun tijdens de energiecrisis, krijgt nu een meer structureel karakter. Depraetere benadrukt dat de nieuwe regelgeving niet alleen een kwestie van klimaatbeleid is, maar ook een sociale hefboom voor huurders.
“Wie vandaag een E- of F-woning huurt, betaalt dubbel: een te hoge huurprijs én een torenhoge energiefactuur,” aldus Depraetere. “Door een indexatieverbod in te voeren, dwingen we verhuurders om te investeren in energie-efficiëntie. Zo verbeteren we niet alleen de leefkwaliteit van huurders, maar realiseren we ook klimaatwinst.”
Een schrikwekkend energierapport
De cijfers schetsen een verontrustend beeld: meer dan een derde van de Vlaamse woningen – goed voor 1,15 miljoen panden – heeft een EPC-label E of F. Hiermee bengelt Vlaanderen onderaan in Europese rankings wat betreft isolatie en energie-efficiëntie. De minister wil deze achterstand ombuigen in een kans en mikt op een stevig renovatietempo tegen 2030.
Om verhuurders te ondersteunen bij deze transformatie, voorziet Depraetere in een pakket begeleidende maatregelen. Denk aan renovatiebegeleiding, groepsaankopen en prefinanciering. Ook het conformiteitsattest – een verplicht document dat de kwaliteit van een huurwoning garandeert – zal in heel Vlaanderen worden uitgerold. Momenteel geldt deze verplichting slechts in een derde van de gemeenten.
“Goed voor klimaat en portemonnee, maar impact op de huurmarkt”
Niet iedereen deelt het optimisme van de minister. De Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) uitte al haar bezorgdheid over de mogelijke neveneffecten. “Slecht geïsoleerde huurpanden zullen sneller van de markt verdwijnen,” waarschuwt Kristophe Thijs, directeur communicatie van de CIB. “Verhuurders die niet willen renoveren, verkopen hun pand vaak aan kopers die er zelf in gaan wonen. Dat doet het aanbod op de huurmarkt verder slinken.”
Daarnaast stelt Thijs praktische uitdagingen aan de kaak. “Een huurpand renoveren terwijl er al een huurder in zit, is zelden evident. In sommige gevallen moeten huurders tijdelijk elders verblijven. Wie draagt die kosten? Dit soort problemen kan de druk op de huurmarkt onbedoeld vergroten.”
Een lange adem voor grote verandering
Depraetere stelt de verhuurders wel enigszins gerust door de lange termijn van haar plannen. De maatregelen worden pas in 2028 van kracht, wat verhuurders tijd geeft om zich voor te bereiden. Toch blijft de vraag hoeveel verhuurders bereid zijn om zware renovaties te ondernemen, gezien de kosten en complexiteit van dergelijke projecten.
“Deze deadline geeft verhuurders een eerlijke kans om actie te ondernemen,” stelt Thijs. “Maar het blijft essentieel dat de overheid hen voldoende ondersteunt met financiering en begeleiding.”
Energie-efficiëntie als toekomstnorm
Met deze maatregelen zet Vlaanderen een belangrijke stap richting een energie-efficiënter woningbestand, maar de weg naar succes is bezaaid met obstakels. Enerzijds is er de noodzaak om het klimaat en de betaalbaarheid van wonen te verbeteren. Anderzijds is er de realiteit van een krappe huurmarkt en verhuurders die huiverig zijn voor investeringen.
Het beleidsplan van Depraetere zet de toon voor een grote transitie. De vraag is niet alleen of verhuurders het hoofd koel houden, maar vooral of de Vlaamse regering erin slaagt om de balans te vinden tussen regulering en ondersteuning.