Inflatie in ons land is gedaald naar 5,2 procent.
Het leven wordt weer een beetje minder snel duurder. Dat klinkt als goed nieuws, maar eigenlijk zou je het 'minder slecht nieuws' moeten noemen. De daling is vooral te wijten aan het dalen van de energieprijzen. Aan de kassa van de supermarkt blijft het duurder worden.
“Beste klant, de energieprijzen vertonen de laatste maanden een voelbare dalende trend. Maar wanneer pik jij met je contract hier eindelijk een graantje van mee? Goed nieuws: nu al!”, zo klinkt de brief die honderdduizenden Engie-klanten dezer dagen in hun mail of brievenbus krijgen. De sector heeft zich eerder dit jaar geëngageerd om de voorschotten drie keer per jaar te herbekijken. En het is nodig. Tegenover mei vorig jaar zijn de energieprijzen gezakt met ongeveer 22 procent. Voor aardgas gaat het maar liefst om een daling van 60,4 procent, en ook elektriciteit werd 26,3 procent goedkoper. De voorschotfacturen worden stelselmatig aangepast. Nu ja, een factuur duurder maken, blijkt een pak sneller te gaan dan om ze goedkoper te maken.
Door de de daling van de energieprijzen, daalt ook de inflatie in ons land. In maart bedroeg ze nog 6,67 procent, in april 5,60 procent en in mei 5,20 procent, zo blijkt uit cijfers van statistiekbureau Statbel. Dat is het laagste peil sinds oktober 2021.
Maar volgens Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis, zit er een addertje onder het gras. “De kerninflatie”, zegt hij in ‘Het Nieuwsblad’. "Die houdt geen rekening houdt met energie en verse voeding, en blijft stijgen (tot 8,70 procent in mei). Neem die twee volatiele factoren weg en je merkt dat onder de oppervlakte de inflatie gewoon stevig blijft.”
Of, zoals bij de beenhouwer zeggen: “Het leven is duur geworden.”