Start Magazines Zoeken Shop Rubrieken

Albert I kon helemaal geen koning worden

Thierry Debels - 01-10-2021

Albert wordt geboren op 8 april 1875. Hij is het jongste kind van Filips ‘Flandre’ en Maria von Hohenzollern. Hij groeit op in de schaduw van zijn zes jaar oudere broer Boudewijn, de kroonprins.

Albert kijkt op naar zijn knappe en populaire broer. Hij vindt zichzelf minderwaardig. Niets laat op dat ogenblik vermoeden dat Albert ooit koning der Belgen zal worden.

In januari 1891 sterft Boudewijn onverwacht - hij wordt allicht neergeschoten tijdens een duel - en Albert wordt op zijn vijftiende de nieuwe kroonprins. Hij wordt in ijltempo klaargestoomd voor het koningschap. Op 23 december 1909 zal hij na het overlijden van zijn oom Leopold II de eed afleggen als derde koning der Belgen.

Een week later, op 2 januari 1910, verschijnt in de krant La Liberté een artikel van hoofdredacteur Alfons Jonckx. ‘Jonckx betwist de geldigheid van de eedaflegging van Albert’, schrijft Evrard Raskin in zijn biografie over koningin Elisabeth.

Artikel 64 (nu: 106) van de Grondwet bepaalt dat geen akte van de koning politieke gevolgen kan hebben indien die niet door een minister mee ondertekend is, het ministeriële contraseign. Tegelijk bepaalt het artikel 60 alinea 2 (nu: artikel 85, alinea 2) dat de kroonprins die zonder koninklijke toestemming trouwt, het recht op de troon verliest. ‘Welnu, Leopold II had weliswaar toegestemd in het huwelijk van (zijn neef) Albert, maar deze toestemming miste het ministeriële contraseign’, vervolgt Raskin.

De toestemming van Leopold had dus geen enkele juridische waarde. Het was alsof Albert zonder toestemming van de koning getrouwd was. Hierdoor had hij zijn recht op de troon verspeeld. Volgens Jonckx was zijn eedaflegging op 23 december 1909 dus ongeldig.

‘Dat Leopolds toestemming in het huwelijk van Albert het ministeriële contraseign miste, was juist’, analyseert Raskin. ‘Geen enkel regeringslid had het nodig geacht of aangedurfd de koning op het bestaan van het grondwetsartikel te wijzen.’

Op 6 januari 1910 neemt de Brusselse krant Le Soir de inhoud van het artikel van La Liberté over. Op de voorpagina kopt de Brusselse krant: ‘Existe-t'il une question dynastique?’ Is er een dynastieke kwestie? De vraag stellen is ze beantwoorden en dat antwoord is ja.

Volgens Raskin laat de politiek de zaak blauw blauw. ‘Men kan zich voorstellen in wat voor een onoplosbare situatie men terecht zou gekomen zijn, wanneer men de stelling van Jonckx had gevolgd.’ De Eerste Wereldoorlog, die enkele jaren later uitbreekt, doet deze polemiek op de achtergrond belanden.

De vaststelling dat Albert I onrechtmatig op de troon zat, impliceert volgens sommigen dat alle koningen na hem eveneens onrechtmatig op die troon zaten of zitten.

Koning

Reacties

Resterende karakters 500

Lees meer

Nieuwsbrief Mis nooit meer het laatste nieuws, exclusieve aanbiedingen en boeiende verhalen van P-magazine! Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.
Zoeken