Een derde van de Belgen ziet de reistijd als tijdsverlies.
De gemiddelde Belg rijdt elke dag maar liefst 39 kilometer naar zijn werk en is 53 minuten onderweg. Daarmee is de Belg de onbetwiste Europese kampioen in pendelen, volgens een onderzoek van HR-dienstverlener SD Worx. Maar maken we ons daar druk om? Blijkbaar niet. Ondanks de lange kilometers en de kostbare minuten die opgaan in het woon-werkverkeer, lijken de meeste Belgen er zich niet al te veel van aan te trekken.
De pendelkampioenen van Europa
Het onderzoek van SD Worx, uitgevoerd in februari bij 1.000 Belgen en duizenden andere Europeanen, bevestigt wat we eigenlijk al een tijdje wisten: niemand in Europa pendelt verder dan de Belg. Met een gemiddelde van 39 kilometer per dag (heen en terug) staan we fier op de eerste plaats, op de voet gevolgd door de Denen en de Italianen met 37 kilometer. Zelfs onze noorderburen, de Nederlanders, moeten toegeven dat ze niet kunnen tippen aan onze afstanden, met hun schamele 34 kilometer.
Tijd is geld
Maar het gaat niet alleen om de kilometers. Ook als het op de tijd aankomt, die we dagelijks spenderen aan pendelen, steken we er met kop en schouders bovenuit. Gemiddeld zit de Belg elke dag 53 minuten in de auto, op de trein, bus of fiets, net iets langer dan de Zweden, Roemenen en Britten, die er 52 minuten over doen.
Vinden we het erg? Eigenlijk niet.
Hoewel de cijfers misschien anders doen vermoeden, lijken we het pendelen als een noodzakelijk kwaad te beschouwen. Volgens het onderzoek stoort slechts één op de drie Belgen zich aan de tijd die ze kwijt zijn onderweg. Twee derde van ons blijkt zelfs tevreden te zijn over de afstand tussen huis en werk. "De Belg bewijst geografisch mobiel te zijn, wat positief is voor de arbeidsmarkt," stelt Veerle Michiels, mobiliteitsexpert bij SD Worx. Het feit dat we blijkbaar bereid zijn om langere afstanden te overbruggen, biedt perspectieven voor werkgevers die overwegen om verder gelegen talent aan te trekken.
Tijdverspilling of niet: files en treinen zorgen voor frustratie
Toch ligt niet alles even makkelijk. Files, vertragingen op de trein en andere ongemakken maken dat één op de drie Belgen hun pendeltijd als verloren tijd beschouwt. En dat is niet enkel een Belgisch fenomeen. "Die cijfers liggen in lijn met andere Europese landen," merkt Michiels op in ‘Het Laatste Nieuws’. Een groot deel van het probleem ligt volgens haar bij de beperkte mogelijkheden om productief te zijn tijdens de pendel. "Acht op de tien Belgen zeggen dat ze niet nuttig kunnen werken tijdens het traject," klinkt het. Dit is een duidelijk signaal dat er nog ruimte voor verbetering is, bijvoorbeeld door het aanbieden van wifi op treinen. “In het Verenigd Koninkrijk is het heel normaal om tijdens de treinrit business calls te doen of op de laptop te werken. Met betere wifi op langere trajecten kunnen we dat ook hier stimuleren.”
Geld boven bereikbaarheid
Hoewel veel pendelaars vinden dat ze hun tijd verspillen, blijkt het woon-werkverkeer zelden een doorslaggevende reden te zijn om van job te veranderen. Slechts een beperkt aantal werknemers geeft aan dat bereikbaarheid en afstand een rol spelen in hun keuze voor een nieuwe werkgever. Wat uiteindelijk zwaarder doorweegt? Het salaris. Hoe meer we verdienen, hoe makkelijker we het fileleed en de lange treinritten erbij nemen.
Pendelen: een blijver, maar met ruimte voor verbetering
De cijfers maken duidelijk dat pendelen een belangrijk onderdeel is van het leven van de Belgische werknemer. Terwijl we in kilometers en tijd de Europese troon bestijgen, lijkt de mentale impact relatief beperkt te zijn. Maar dat betekent niet dat er geen verbeterpunten zijn. Wifi in treinen, flexibel werken en thuiswerk bieden mogelijkheden om de tijd die we onderweg doorbrengen nuttiger en aangenamer te maken.
De Belg blijft dus rustig kilometers malen, tevreden met zijn lange afstanden en vastberaden om, ondanks de dagelijkse reis, zijn brood te blijven verdienen. Want als er één ding belangrijker is dan snel op het werk raken, dan is het wel een mooi loonstrookje aan het eind van de maand.
(Foto: Pixabay)