“Welkom in Belgistan.”
Het is dweilen met de kraan open in het Brusselse Zuidstation. In 5 maanden tijd telde politie al 238 politie-interventies. Twintig diefstallen per dag is geen uitzondering. Niemand heeft een oplossing in de aanbieding. We citeren het parket: “Door een gebrek aan middelen vervolgen we minder dan we zouden willen. We zijn even gefrustreerd als de politie over de beperkingen van ons beleid. We hebben zelf niet in handen over welke middelen we kunnen beschikken, en proberen de schaarse middelen zo goed mogelijk aan te wenden volgens de gekende prioriteiten: drugs, intrafamilaal geweld, zeden. Voor de rest – en dus ook voor het Zuidstation – werken we met concrete dossiers. Voor het Zuidstation is dat het aanpakken van de veelplegers.”
De federale politie zegt dat er wel voldoende wordt ingezet op de veiligheid en beweert dat er naast andere bestaande maatregelen in totaal 8 mensen tijdelijk extra ingezet worden. Er staan zelfs twee lege combi’s om af te schrikken. Een 'zichtbaarheidsactie' heet dat met een duur woord. Klinkt een beetje naïef. Maar goed.
Bij de politiemensen op het veld, klinkt het anders. “De situatie is hopeloos. We willen er wel tegenaan, maar er is absoluut geen capaciteit”, aldus de spoorwegagenten in ‘Het Nieuwsblad’. “Ons anti-pickpocketteam telde ooit 35 man. Nu nog vijf. We pakken nog wel mensen op, maar dan laat het parket ze steevast gaan. We zijn moedeloos en komen vaak niet verder dan alles wat overlast geeft gewoon buiten te zetten. Maar na een half uurtje staan ze er dan weer.”
Opmerkelijk is alvast de manier waarop de politie het probleem in kaart brengt. Er zouden drie probleemgroepen zijn: de Roemenen, stomdronken Oost-Europeanen en "niet-begeleide jongeren".
Niet-begeleide jongeren? Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Volgens de politie bedient die laatste groep zich van ‘dievenpillen’. We leren elke dag wat bij. "Ze hebben niet de skills van de Roemenen", zo klinkt het. "Maar compenseren dat met een gevaarlijke cocktail van oppeppende drugs en kalmerende downerpillen die hen uiterst gewelddadig en compleet nietsontziend maken."
Tot slot is er het taalprobleem. Van de 125 inspecteurs die werkzaam zijn in de Brusselse stations, zijn er nog amper vier Nederlandstaligen. “We noemen ze de pandaberen. Ze sterven uit en het lijkt heel moeilijk om er ‘bij’ te maken.”
Welcome in Belgium dus. Via het Zuidstation komen veel buitenlanders ons land binnen. Wie de trein wil nemen en in een van de cafés twee tellen opkijkt naar de prijslijst om een cola te bestellen, is wellicht al bestolen. Tijd voor een grote kuis? Of moet we meer jongeren gaan ‘begeleiden’?
Foto: screenshot YouTube/NMBS tv