Donderdag wordt de repo “Baudouin, les derniers jours” op RTL uitgezonden. Dat is niet toevallig: eind juli zal het precies 30 jaar geleden zijn dat de oom van Filip in Motril overleed. In Motril wordt de gebeurtenis dit jaar extra herdacht.
Het scheelde wel niet veel of Boudewijn was toen geen koning meer. Daarvoor moeten we terug naar de abortuskwestie.
Het is zondagmiddag 1 april 1990. Premier Wilfried Martens (CVP) zit met zijn vijf vicepremiers in een vergaderzaal op het kabinet van zijn partijgenoot Jean-Luc Dehaene. Mediahuis: “Ze hebben die locatie gekozen omdat de auto's hier discreet via een garagepoort in een zijstraat kunnen binnenrijden.”
Al sinds vrijdag is discretie het ordewoord voor de zes topministers. Als enigen zijn zij op de hoogte van de brief die koning Boudewijn vrijdagochtend in het kasteel van Laken aan Martens heeft gegeven. Daarin maakt Boudewijn in scherpe bewoordingen duidelijk dat zijn geweten niet toelaat om de abortuswet - die zwangerschapsonderbreking tot twaalf weken uit de strafwet haalt - te ondertekenen.
Mediahuis: “Senaat en Kamer keurden de wet al goed, maar de handtekening van de koning - normaal gezien een formaliteit - blijft grondwettelijk nodig. Maar, ongezien, Boudewijn weigert.”
“Ik vraag aan de regering en het parlement een juridische oplossing te vinden”, schrijft Boudewijn. Op dat moment lijkt die oplossing onmogelijk. Na Martens zijn ook de vijf vicepremiers al bij de koning langsgegaan om hem te proberen overtuigen. Allen zijn ze met dezelfde conclusie teruggekeerd: hij wijkt geen millimeter. Ze citeren de diepgelovige vorst: “U mag morgen zelfs de kardinaal of de paus op mij afsturen, ik wijzig mijn standpunt niet.”
Het is “zonnig weer” wanneer de ministers die zondagmiddag op het kabinet-Dehaene samenzitten, laat André Alen, de secretaris van de ministerraad, achteraf optekenen volgens Mediahuis.
“De buitenwereld houdt zich die dag bezig met de vraag wat de aprilgrap is op de VRT, terwijl de premier en de vicepremiers 's lands hoogste belangen noest dienen.”
Mediahuis: “Binnen is de sfeer bedrukt. Boudewijn heeft maanden voordien al aan Martens laten weten dat de abortuswet voor hem een probleem was, maar de premier had niet gedacht dat het echt ooit zover zou komen. Samen met zijn vicepremiers ziet hij als oplossing enkel nog het ontslag van de regering, of een troonsafstand van Boudewijn. In de beide gevallen zou dat, naar hun inschatting, het land in een diepe crisis storten.”
André Alen beschrijft de hele anekdote in het boek Land Zonder Koning van Jan Velaers, dat nu in de boekhandel ligt. Het is volgens Mediahuis een uniek werkstuk omdat het is gebaseerd op een vertrouwelijk gesprek dat Alen en Velaers ruim dertig jaar geleden hebben gehad, enkele weken na deze zogeheten mini-koningskwestie.
Ze wilden de gebeurtenissen reconstrueren op een moment dat ze nog vers in het geheugen lagen. Tegelijk wilden ze dat pas vrijgeven volgens de regels van de archiefwet, na dertig jaar. Nog eens drie jaar later, nu beiden met pensioen zijn, is het resultaat er.
Die zondag 1 april 1990 is cruciaal in de beschrijving van Alen volgens Mediahuis. Hijzelf is op dat moment naast secretaris van de ministerraad ook hoogleraar in de rechten. Terwijl de sfeer steeds pessimistischer wordt, bladert hij door de grondwet.
Hij wijst de ministers op enkele “dode” grondwetsartikelen, zoals artikel 82 over de “onmogelijkheid om te regeren”. Dat treedt in werking wanneer de koning (fysiek of mentaal) ziek wordt; in dat geval kan de regering zijn bevoegdheden overnemen. Alen voegt eraan toe dat dit tijdens de Tweede Wereldoorlog al eens creatief is toegepast bij Leopold III. Die werd tijdelijk uit zijn functie gezet omdat hij de regering in ballingschap weigerde te volgen.
“De ministers springen erop: 'Dat is het! Dat is het”, laat Alen achteraf optekenen. Waarop hijzelf antwoordt: “Ja maar, it's a joke. ” Hij legt uit dat Leopold III in 1940 ook echt in de fysieke onmogelijkheid was om te regeren. Hij was een krijgsgevangene van de Duitse bezetter. Maar de ministers counteren dat onmiddellijk: “Door zijn gewetensbezwaren is Boudewijn ook fysiek niet in staat om te ondertekenen”.
Mediahuis: “Alen blijft twijfelen over de wettelijkheid, maar de regering geeft hem de opdracht een draaiboek uit te werken. In het grootste geheim zou Boudewijn in de onmogelijkheid worden gesteld om te regeren, daarna zou de ministerraad zijn bevoegdheden overnemen en vervolgens de abortuswet in zijn plaats ondertekenen. Daarna zou dat worden bekendgemaakt en zou het parlement de “onmogelijkheid om te regeren” opheffen, zoals in de grondwet voorzien, en kon Boudewijn 48 uur later weer gewoon koning zijn.”
Alen beschrijft in het boek dat hij die zondag na het crisisoverleg thuis nog naar de aankomst van de Ronde van Vlaanderen kijkt, enkele naslagwerken raadpleegt en na lang twijfelen naar Jacques van Ypersele de Strihou, de kabinetschef van de koning, belt. Die reageert “positiefneutraal” op het scenario.
Alen noemt dat achteraf een “cruciaal telefoontje”, omdat hij zo het pad effende voor Wilfried Martens, die de dag nadien dezelfde vraag officieel aan Boudewijn stelde. Het hele verloop gaat nadien de geschiedenis in als de mini-koningskwestie.
Mediahuis: “Oorspronkelijk claimde Martens het vaderschap van de grondwettelijke oplossing, al gaf hij later toe dat André Alen inderdaad de architect was. Toch blijft Alen, net als op die zonnige zondag in 1990, als jurist nog steeds twijfelen over zoveel constitutionele creativiteit.”
“Deze oplossing verdient geen schoonheidsprijs”, laat hij in het boek optekenen. “Maar ze heeft het land wel behoed voor een constitutionele crisis. Ik had ook maar enkele uren om de oplossing te overdenken en te vertalen in teksten. Toch kijk ik, na meer dan dertig jaar, tevreden en zelfs met een zekere fierheid op terug. Die fierheid overstijgt de wetenschap van het staatsrecht.”
foto: RTL-TVI