Een deel van het archief van de Staatsveiligheid (VSSE) werd overgedragen aan het rijksarchief. Tussen die documenten zitten ook interessante elementen over André Moyen.
De naam duikt ook op in het dossier van de Bende van Nijvel. De vraag: waarom probeerde iemand als André Moyen, de spilfiguur in de moord op Lahaut, herhaaldelijk het onderzoek naar de Bende te manipuleren?
Moyen werd zeker al in de jaren 90 ondervraagd door Bendespeurders. Zijn telefoon werd ook afgeluisterd. Moyen zelf kwam met een aantal theorieën om de speurders te misleiden.
De onderzoekers beschouwden hem als "intelligent", zelfs "gevaarlijk in de zin van manipulatief", maar "minder kwaadaardig dan Beijer", ongetwijfeld "betaald door (Benoît) de Bonvoisin”. In ieder geval sloten ze de mogelijkheid uit dat André Moyen als uitvoerder aan de moorden had deelgenomen.
André Michel Moyen (Resteigne, 29 september 1914 - Ciney, 7 februari 2008) was een Belgisch verzetsman, oprichter Belgisch Anticommunistisch Blok (BACB) en lid van de Belgische militaire inlichtingendienst.
Masset
Professor Adrien Masset, die het Bendedossier doorlichtte voor de tweede parlementaire commissie, vermeldde in zijn verslag eveneens André Moyen. Deze rabiate anticommunist van de militaire inlichtingendienst was een expert in het in de war sturen van strafdossiers. Hij deed dat met het onderzoek naar de moord op de communistenleider Julien Lahaut in 1950 waar hij nota bene zelf bij betrokken was, zoals een onderzoek ondertussen heeft aangetoond.
Moyen, wiens naam ook wordt geciteerd in de Onderzoekscommissie Gladio, en van wie wordt gezegd dat hij sinds 1984 zou hebben geprobeerd om het onderzoek op een dwaalspoor te brengen, zou privé-onderzoek hebben verricht op initiatief van commissaris Zimmer van de GP van Brussel, die op zijn beurt wordt voorgesteld als iemand die nauwe banden heeft met Dossogne, Bougerol en consorten. Het resultaat van die opsporingen werd overgezonden aan procureur des Konings Godbille van Brussel.
Professor Emmanuel Gerard werd in 2015 door de Bendespeurders aangezocht om samen te werken. Hij had toen samen met Widukind De Ridder en Françoise Muller het onderzoek naar de moord op de communistische politicus Julien Lahaut afgerond – een politieke moord die nooit was opgelost.
De modus operandi van André Moyen was de speurders opgevallen: Moyen stond aan het hoofd van een netwerk dat met geld van de haute finance communisten schaduwde en aanviel. Gerard had hem aangewezen als de opdrachtgever voor de moord op Lahaut.
Ze hebben gewezen op het gevaar van de grijze zone die ontstond door de samenwerking tussen een privé-inlichtingendienst en officiële politiediensten. André Moyen kon met zijn mannen ongehinderd misdaden plegen omdat hij de politie tipte.
Wie is Moyen?
Moyen verloor zijn vader in 1928 en ging voor de plaatselijke spoorwegen werken om het gezin te onderhouden, terwijl hij gratis lessen volgde aan de lerarenopleiding in Carlsbourg. "Deze studies leverden hem een lerarendiploma op. Als leraar werkte hij van 1935 tot 1941 aan het Kardinaal Mercier College in Braine-l'Alleud. In 1934-1935 vervulde Moyen zijn militaire dienst bij de Ardense Chasseurs in Aarlen en Bastogne.
Tot zijn mobilisatie in augustus 1939 was hij correspondent voor verschillende Waalse kranten, waaronder Vers l'Avenir en L'Avenir du Luxembourg. Hij was geïnteresseerd in militaire en veiligheidskwesties. In 1935 kwam hij onder de aandacht van majoor René Mampuys, die toen bezig was met de heroprichting van een Belgische militaire veiligheidsdienst. Moyen werd aangeworven als vrijwilliger. Hij werd opgemerkt om zijn talenten als inlichtingenagent, zozeer zelfs dat hij contraspionageagent werd bij de Ardense Jagers.
Oorlog
Hij werd krijgsgevangen genomen in de dagen na de overgave van het Belgische leger in mei 1940. Maar hij wist te ontsnappen. Tijdens de oorlog zette hij zijn spionageactiviteiten voort en maakte hij deel uit van een inlichtingennetwerk. Hij richtte zelfs een speciale afdeling op die bekend stond als "Service 8" en waarvan de leden in het bijzonder verantwoordelijk waren voor het "executeren van verraders". Moyen was bekend onder verschillende aliassen, waaronder Capitaine Freddy, Freddy Bastogne en Cincinnatus.
Aan de hand van getuigenissen van de laatste levende getuigen, schreven twee Belgische auteurs, Yves Moerman en Véronique Sapin, in een boek uitgegeven door Editions Jourdan, de verantwoordelijkheid voor 74 executies die aan het einde van de oorlog in de Famenne en de Ardennen werden uitgevoerd op burgers die ervan verdacht werden met de Duitsers te hebben gecollaboreerd, toe aan het Athos-netwerk, dat was voortgekomen uit het verzet.
Eén naam springt eruit: André Moyen, alias "Capitaine Freddy" of "Capitaine Mitraillette". Dezelfde André Moyen die in een boek uit 2015 in verband werd gebracht met de moord in 1950 op Julien Lahaut, de communistische leider die "Leve de Republiek" riep toen koning Boudewijn werd beëdigd.
Lahaut
Gerard: “We weten niet of André Moyen zelf de opdracht heeft gekregen om een politieke moord te laten uitvoeren. We weten wel dat hij in zijn maandelijkse rapport de moord op Lahaut beschreef. Dat rapport bezorgde hij aan zijn vaste contacten: (Herman) Robiliart, de chef van de militaire veiligheid, speurders bij de gerechtelijke politie en politici zoals Albert De Vleeschauwer. Zo hebben we de moord ook kunnen oplossen: De Vleeschauwer had, in tegenstelling tot anderen, de bladzijden over Lahaut niet vernietigd.”
In 1948, twee jaar na de oprichting van Milpol, gaf Robiliart aan zijn spion André Moyen de opdracht een parallel anticommunistisch netwerk uit te bouwen in Congo dat specifiek gericht was op de kolonie. Dat netwerk kreeg de naam Crocodile.
In die tijd aarzelde André Moyen niet om valse informatie te publiceren om de Sûreté (de VSSE dus) in diskrediet te brengen, die hij ervan beschuldigde de communisten in de kaart te spelen. Dat bleef hij tot zijn dood doen.
In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog rund Moyen, een voormalig lid van het gewapend verzet en een extreemrechtse anticommunist, dus een privé-inlichtingendienst die samenwerkte met de Gerechtelijke Politie (GP). Moyen had ook goede banden met mensen uit het bedrijfsleven en de politiek - en niet de minsten.
Mampuys
André Moyen werkte reeds voor de oorlog voor de Belgische militaire inlichtingendienst ("Deuxième bureau") onder leiding van kolonel René Mampuys, meer bepaald als infiltrant in rexistische milieu's en voor het vergaderen van informatie in Duitsland onder de dekmantel van student geneeskunde. Tijdens de oorlog zou hij in het verzet de "Service 8" oprichten, een interventiegroep die ondermeer gericht was op het executeren van landsverraders.
Samen met Mampuys was hij lid van het verzetsnet "Athos" dat samenwerkte met de Amerikaanse OSS, die in 1944 Moyen in dienst zou nemen. Ook na de oorlog bleef Moyen voor de Amerikanen werken, met René Solborg uit Parijs als contactpersoon. Moyen zou in 1948-1949 benaderd geweest zijn door Henri Ribière van de Franse geheime diensten (SDECE), om Gladio-correspondent te worden in België. "Gladio" zou volgens Moyen de naam geweest zijn voor "slapende" Stay Behind-operaties bedoeld voor oorlogssituaties, terwijl "Catena" ook actief zou geweest zijn tijdens vredestijd.
Buitenland
Moyen reisde vaak naar het buitenland waar hij allerlei contacten had, voornamelijk West-Duitsland (kolonel Heinze Hückelheim), Spanje (een officier van de Alto Estado Major), Italie (minister Scelba en generaal Galli van de Publica Sicurezza), Frankrijk (Henri Martin en Solborg) en Zwitserland (kolonel Paul Schautelberg). Moyen wees trouwens in het bijzonder naar Spanje en Zwitserland als landen die onderschat worden wat betreft hun rol in Stay Behind. In het Verenigd Koninkrijk ontmoette hij Poolse officieren van de anticommunistische oppositie. Van 1965 tot 1980 werkte hij bij de firma Securitas in Erps-Kwerps, als directeur. Nadien bleef hij werken voor inlichtingenbureau's, ondermeer met Georges V.D. die een vennoot is van Francis Dossogne in het agentschap "G".
Moyen deed zijn dossiers weg voordat hij naar het rusthuis ging. Zijn dochter: “Hij gaf ze aan Benoît de Bonvoisin en aan iemand die ik nooit heb kunnen identificeren en die hij 'mijn maat' noemde.”
“Het enige dat hij me als souvenir gaf was een doos Mercator sigaren met daarin een pistool en FN patronen. Ik heb het weggedaan toen de Onkelinxwet van kracht werd, waardoor ik gedwongen werd alles aan te geven".
Zijn dochter: "Vader heeft me nooit willen antwoorden. [Hij heeft me nooit verteld dat hij het had gedaan; hij heeft me nooit verteld dat hij het niet had gedaan. Zijn antwoord was dat je je mond moest houden. En toen ik hem vroeg of hij mensen had gedood, antwoordde hij dat als hij had gedood, dat was omdat het moest, dat hij geen keus had en dat hij het voor zijn land had gedaan."
foto: screenshot VRT RV