Gedaan met ‘elektrische’ cadeautjes.
Werknemers die hun elektrische bedrijfswagen thuis opladen, kunnen geconfronteerd worden met een onverwachte belastinglast van honderden tot zelfs 1.500 euro per jaar. Deze alarmerende waarschuwing komt van verschillende betrokken organisaties, waaronder Voka en BNP Paribas Fortis, en is recentelijk onderbouwd door cijfers van sociale dienstverlener SD Worx. De boodschap is duidelijk: als de fiscus zijn regels niet aanpast, kan deze situatie een flinke financiële adder onder het gras blijken.
Het huidige systeem: terugbetaling en belastingen
Momenteel worden de kosten voor het opladen van een elektrische bedrijfswagen vaak door werkgevers vergoed. Deze terugbetaling geldt in principe als belastingvrij, vergelijkbaar met hoe tankkaarten voor traditionele voertuigen worden behandeld. Echter, er schuilt een complicatie in de details. De belastingdienst vereist dat de terugbetaling op basis van de werkelijke elektriciteitskosten gebeurt. Bart Hollebekkers van SD Worx legt uit: “Voor een belastingvrije terugbetaling moet het bedrag dat aan werknemers wordt uitgekeerd exact overeenkomen met wat zij voor hun stroom hebben betaald.”
Ongelijkheid en administratieve lasten
Deze eis creëert echter een aanzienlijke administratieve last voor bedrijven, die simpelweg niet in staat zijn om de exacte kosten voor elk individueel personeelslid te berekenen. Dit hangt af van diverse factoren, zoals het type energiecontract, het tijdstip van opladen en de aanwezigheid van zonnepanelen. Eric Laureys van Voka voegt hieraan toe: “Het is ondoenbaar om die informatie te verzamelen en bovendien mag een werkgever dit niet zonder meer doen.”
In de praktijk kiezen de meeste werkgevers ervoor om de gemiddelde elektriciteitsprijs te hanteren, die momenteel rond de 30 à 31 eurocent per kilowattuur schommelt, zoals vastgesteld door de federale energieregulator CREG. Deze pragmatische benadering lijkt een oplossing, maar kan leiden tot extra belastingheffingen voor de werknemers.
Dreigende belastinglasten
Wanneer de terugbetaling niet exact overeenkomt met de werkelijke kosten, dreigen er belastingen. Dit houdt in dat werknemers zelf deze extra lasten moeten dragen. Op basis van simulaties van SD Worx blijkt dat de extra belastingen aanzienlijk kunnen zijn, met voorbeelden die uitkomen op honderden tot meer dan duizend euro per jaar, afhankelijk van het jaarlijks aantal kilometers en het verbruik van de wagen.
Politieke onzekerheid en weerstand
De federale overheid laat weten de regels voorlopig te handhaven, wat leidt tot rechtsonzekerheid voor de betrokken partijen. Sandra Wilikens, personeelsdirecteur bij BNP Paribas Fortis, pleit voor een pragmatische oplossing. “Met 8.700 bedrijfswagens, waarvan 92 procent elektrisch, zou het aanhouden van een nauwkeurige administratie een onnodige belasting zijn,” stelt ze.
Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) blijft echter vasthouden aan de huidige regels en ziet geen heil in een forfaitaire terugbetaling, ondanks de roep vanuit de sector. “Een forfaitair elektriciteitstarief sluit niet altijd aan bij de realiteit, waardoor sommige werknemers over- en anderen ondergecompenseerd worden. De nadruk ligt op het vaststellen van werkelijke kosten,” aldus het kabinet.
De toekomst van elektrisch rijden
De situatie roept vragen op over de duurzaamheid en haalbaarheid van het huidige systeem, vooral in een tijd waarin de overheid elektrisch rijden probeert te stimuleren. Bedrijven zoals BNP Paribas Fortis hebben geprobeerd om de fiscus van hun standpunt te overtuigen, maar tot nu toe zonder succes. De weg vooruit lijkt gebaat bij een heroverweging van de belastingregels om administratieve rompslomp te verminderen en eerlijkheid voor werknemers te waarborgen.
(Foto: shutterstock)