Net zoals elke Vlaamse burger heeft kamerlid en fractieleidster Barbara Pas (VB) de laatste maanden kunnen vaststellen dat de talenkennis van de ministers en staatssecretarissen van de federale regering niet altijd even goed is.
Volgens haar zijn die politici per definitie ‘goede Belgen’ (er zitten er in theorie geen andere in deze regering), en mag er dus worden verwacht dat zij op deze hoge posten effectief een behoorlijke kennis hebben van het Nederlands, toch nog steeds de taal van de meerderheid van de bevolking in dit land.
Kamerlid Pas: “In de praktijk blijkt dat evenwel ferm tegen te vallen en bevinden er zich in deze regering een aantal Franstalige excellenties die kennelijk geen gebenedijd woord Nederlands kennen. Het is zelfs zo gortig dat men daar in de Franstalig pers enige kritische aandacht aan besteedt, wat nooit eerder gezien is.”
Volgens premier De Croo is dat spijkers op laag water zoeken: “Geen enkele grondwettelijke of wettelijke bepaling verplicht de ministers of de staatssecretarissen om de officiële talen van ons land te kennen, laat staan te gebruiken.”
“Het is evenwel een vaststaand gebruik dat bij een officieel optreden in een van onze taalgebieden verwacht wordt van een lid van de federale regering dat hij of zij zich tot de aanwezigen richt in de taal van dat gebied. Dat geldt eveneens voor het optreden in het Parlement, waarbij het regeringslid antwoordt in de taal van de vraagsteller. Ik zal de leden van de regering daar attent op maken.”
De Croo gaf dit verrassende antwoord op een schriftelijke vraag van kamerlid Pas.