Slechte voorbereiding, gebrek aan duidelijkheid en te traag: het Rekenhof is snoeihard voor de uitrol van het nieuwe vervoersplan van De Lijn.
Na jaren voorbereiding werd in januari de tweede fase van de vervoershervorming gelanceerd. Het idee? De zogenaamde basisbereikbaarheid, waarbij bussen en trams vooral op drukke lijnen rijden, en de meer landelijke gebieden minder bediend worden. De schrapping van netto 3.800 haltes zorgde voor heel wat wrevel.
Is het plan wel een goed plan?
Het Vlaams Parlement wilde wel eens weten hoe het prcies zit met de plannen van de Lijn en vroeg aan het Rekenhof om de voorbereiding, regelgeving en uitwerking van het plan tegen het licht te houden. Het verdict is ronduit vernietigend. Volgens het Rekenhof is het plan slecht voorbereid, ontbreken meetbare doelen en is het niet duidelijk hoe vervoersarmoede en klimaatverandering aangepakt zullen worden. De regelgeving is te onduidelijk en versnipperd, wat tot rechtsonzekerheid leidt. Daarnaast wordt het plan te traag uitgerold en betwijfelt het Rekenhof of bepaalde doelen, zoals een reizigerswinst van 7,5 procent, gehaald kunnen worden. “Eind augustus 2023 was slechts 4 procent van de geplande ‘Hoppinpunten’ (waar verschillende vervoersmiddelen samenkomen en op elkaar zijn afgestemd) gerealiseerd. Het doel om 1.000 Hoppinpunten te realiseren tegen het einde van de legislatuur lijkt dan ook onhaalbaar”, aldus het rapport.
Besparen? Nee hoor.
Bevoegd minister Lydia Peeters (Open Vld) geeft toe dat een diepgaandere voorbereiding de complexiteit van bepaalde zaken eerder had blootgelegd, wat had kunnen leiden tot minder onduidelijkheden. Ze is echter niet eens met de kritiek rond vervoersarmoede: volgens haar zijn de middelen voor vervoer op maat, zoals de belbus, net verdubbeld. De Hoppinpunten kenden een trage start, geeft de minister toe, maar de inhaalbeweging is volgens Peeters ingezet.
