Ze zijn een plaag, maar ze brengen op.
Toeristen hebben in 2022 flink de portemonnee getrokken in het Vlaams Gewest. Ze zorgden voor een stevige boost van 7,3 miljard euro aan directe bruto toegevoegde waarde. Dit bedrag vertegenwoordigt het geld dat door toeristen wordt uitgegeven in zowel toeristische als andere sectoren, zo blijkt uit de cijfers van Statistiek Vlaanderen.
Het toeristische luik is goed voor 2,7 procent van de totale bruto toegevoegde waarde van het gewest, een stijging van 0,1 procentpunt sinds 2018. Vooral in de horeca (goed voor 2 miljoen euro), personenvervoer (1,5 miljoen euro) en accommodatie (0,9 miljoen euro) werd er stevig geconsumeerd.
Een toegvoegde waarde
Als we de volledige toeristische sector onder de loep nemen - dus ook waar niet-toeristen hun centen uitgeven - dan spreken we over een indrukwekkende 12,2 miljard euro aan bruto toegevoegde waarde. Dit vertegenwoordigt 4,5 procent van de totale bruto toegevoegde waarde van het gewest, wat een toename is van 0,2 procentpunt sinds 2018. Het personenvervoer, de horeca en de accommodatie blijven hier de koplopers met respectievelijk 3,9 miljoen, 3,7 miljoen en 2,7 miljoen euro.
Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft niet stilgezeten. Daar brachten toeristen 2,2 miljard euro aan directe toegevoegde waarde in het laatje, wat 2,5 procent van de totale bruto toegevoegde waarde van het gewest vertegenwoordigt. Na een flinke dip in 2016 door de aanslagen in Brussel, steeg de directe bruto toegevoegde waarde in 2018. In 2022 werd eindelijk het niveau van 2014 overtroffen, waardoor het verlies door de aanslagen weer goedgemaakt werd.
