Groen zou het twee procent slechter hebben gedaan, Vlaams Belang één procent beter.
PVDA, met Jos D’Haese als boegbeeld in Antwerpen, claimde na de verkiezingen dat het zonder deze maatregel fors beter zou hebben gescoord. Maar uit grondig onderzoek van de Universiteit Gent blijkt iets anders: de impact van de afschaffing is miniem en beperkt zich vooral tot Groen en Vlaams Belang.
PVDA’s bewering: wishful thinking?
Op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober was Jos D’Haese stellig: “Met opkomstplicht zouden onze scores in Antwerpen veel beter zijn geweest.” Een uitspraak die ook in andere partijen weerklank vond. CD&V opperde bijvoorbeeld dat de goede resultaten in landelijk Vlaanderen te danken waren aan de opkomst van oudere, trouwe kiezers. Maar volgens een analyse van de UGent-onderzoekers onder leiding van Bram Wauters zijn deze claims weinig meer dan gissingen.
Uit hun data blijkt dat de afschaffing van de opkomstplicht nauwelijks invloed had op de resultaten. “De thuisblijvers op 13 oktober zaten in alle partijen, en de scores zouden mét opkomstplicht vrijwel identiek zijn geweest,” aldus Wauters in ‘Gazet Van Antwerpen’. Enkel Groen en Vlaams Belang zagen een minieme verschuiving: Groen zou 2 procent slechter hebben gescoord, terwijl Vlaams Belang 1 procent beter had kunnen doen.
De invloed op de gemeenteraads- en schepencolleges? Verwaarloosbaar. “Het politieke landschap zou er met opkomstplicht amper anders uitzien,” bevestigt Wauters.
Thuisblijvers: een diverse groep
Interessant is het profiel van de kiezers die op 13 oktober thuisbleven. Bij de gemeenteraadsverkiezingen bedroeg de opkomst 65 procent, terwijl dat voor de parlementsverkiezingen in juni, mét opkomstplicht, 93 procent was. Toch blijft een groep van bijna 7 procent ook dan afwezig.
De thuisblijvers bij de lokale verkiezingen bestonden opvallend vaak uit vrouwen en jongeren, terwijl bij de parlementsverkiezingen eerder mannen en ouderen het stemhokje links lieten liggen. Vooral lagergeschoolden ontbraken in beide gevallen.
Vrouwen, jongeren en de perceptie van politiek
De verschillen tussen de twee verkiezingen wijzen op een interessante dynamiek. Volgens Wauters speelt plichtsbesef een grote rol bij vrouwen: zij gaan eerder stemmen wanneer het verplicht is. Dat verklaart hun afwezigheid bij de niet-verplichte gemeenteraadsverkiezingen.
“Daarnaast zien we dat lokale politiek vaak nog een mannenbastion is,” zegt Wauters. “Op Vlaams en federaal niveau zijn er veel meer vrouwelijke vertegenwoordigers, terwijl de lokale politiek achterblijft. Dat kan vrouwen afschrikken om zich betrokken te voelen bij lokale verkiezingen.”
Jongeren blijken vooral minder gemotiveerd bij niet-verplichte verkiezingen. Hier speelt volgens Wauters een gebrek aan connectie met de lokale politiek een rol. “Jongeren voelen zich meer aangesproken door grote thema’s op nationaal of Europees niveau, terwijl de lokale politiek hen minder aanspreekt.”
Een gemiste kans voor PVDA en co?
Hoewel partijen als PVDA en CD&V hoopten de schuld van mindere resultaten te leggen bij de afschaffing van de opkomstplicht, wijst onderzoek in een andere richting. Het lijkt erop dat kiezers die thuisbleven niet exclusief uit één politieke hoek kwamen.
Wat wel duidelijk wordt, is dat politieke partijen meer moeten investeren in het betrekken van jongeren, vrouwen en lagergeschoolden bij de lokale politiek. Zonder die inspanningen blijft de kloof tussen politiek en burger groeien – ongeacht of stemmen verplicht is of niet.
De thuisblijvers maakten dus blijkbaar geen verschil, maar deden zij die stemden dat wel?
(Foto: Joel Hoylaerts/Photo News)