Toen zo’n 72.000 jaar geleden de eerste homo sapiens een voet in Europa zette, moordde hij alle neanderthalers uit. Ook dieren als de mammoet, het reuzenhert en de holenbeer moesten er één voor één aan. De mens moest zich immers kunnen voeden en kleden. Maar ook in onze moderne tijd worden er nog dieren uitgeroeid. Hier tien beestjes die recent definitief van onze aardkloot verdwenen.
Chinese vlagdolfijn
In het begin van de twintigste eeuw leeft deze dolfijnsoort nog in grote getallen in en rond de enorme Chinese Jangtsekiangrivier en nabije wateren. Tot men in 1958 ontdekt dat zijn vlees lekker is. Dertig jaar later is de Chinese vlagdolfijn met uitsterven bedreigd en mag hij niet meer gevangen worden, maar lokale vissers vegen daar hun voeten aan. In 1997 zwemmen er nog maar dertien exemplaren rond, in 2012 sterft de allerlaatste vlagdolfijn eenzaam en alleen.
Westelijke zwarte neushoorn
Er zijn zo van die culturen die geloven dat de hoorns van een neushoorn geluk brengen, goed zijn voor de potentie en een honderdjarig leven zonder kwalen garanderen. Al sinds 1930 is de westelijke zwarte neushoorn een beschermde diersoort. Niet dat dit veel uithaalt. Stropers stoppen arme Afrikaanse toezichters geld toe om op het juiste moment de andere kant uit te kijken en hup: alweer eentje minder. In het jaar 2000 lopen er nog exact tien exemplaren rond in Kameroen. De allerlaatste westelijke zwarte neushoorn gaf waarschijnlijk al in 2006 zijn hoorn aan Maarten, pas in 2011 werd de soort officieel uitgestorven verklaard.
Pyrenese steenbok
Begin jaren 1900 is de Pyrenese steenbok nog heel gewoon in Spanje. Men jaagt naar hartelust op het beest, voor het vlees en de pels. Tot men in de jaren zestig al heel goed moet zoeken om er nog eentje te kunnen schieten. In 1973, wanneer er nog maar een stuk of 30 exemplaren in leven zijn, wordt de Pyrenese steenbok beschermd verklaard. Hier en daar ziet een stroper het verschil niet tussen de herkauwer en pakweg een konijn, tot er in 1999 nog maar één exemplaar rondhuppelt. Men vangt deze vrouwelijke Pyrenese steenbok, neemt een weefselmonster uit haar oor, ze dopen haar Celien, binden een radiozender om haar nek en laten haar weer gaan. Op 6 januari 2000 wordt ze dood teruggevonden, onder een omgevallen boom in het nationaal park Ordesa y Monte Perdido, vlakbij de Franse grens.
Caribische monniksrob
In de zeventiende eeuw leeft deze diersoort nog in grote getallen in en rond de Caribische Zee. Omdat hij aan land geen natuurlijke vijanden heeft, deinst hij ook niet terug voor mensen. Dat maakt hem een makkelijke prooi. Al snel wordt hij massaal afgeslacht voor het vlees, de huid en de olie. Driehonderd jaar later is de populatie flink teruggedrongen en jaagt de mens niet meer op het zeeroofdier, maar overbevist het gebied waar de laatste exemplaren wonen. Het gevolg? Caribische monniksrobben vallen dood van de grote honger. Sinds 1996 is het beest officieel uitgestorven.
Oahunukupuu
Dat is een eigenaardige naam, maar de oahunukupuu is met zijn lange snavel dan ook een beetje een vreemde vogel. Of was, want sinds 1996 weet men hem niet meer te spotten in Hawaii, zijn enige habitat. Door de schapen, geiten en runderen die de mensen er vrij laten rondlopen, is het karakter van de bossen sterk veranderd waardoor de vogel het moeilijk kreeg. Dat en het feit dat ingevoerde vogelsoorten de guitige oahunukupuu hebben doodgepest, maken dat hij nu definitief tot het verleden behoort.
Zanzibarluipaard
Deze wilde poes dankt haar naam aan het feit dat ze enkel leefde op het Afrikaanse eiland Zanzibar. Leefde, want de plaatselijke bevolking aldaar geloofde dat deze katten door heksen werden gehouden om de andere eilandbewoners op te eten. Of toch op zijn minst flink pijn te doen. Uitroeien was de enige oplossing. Daar zijn de Zanzibaristen nog in geslaagd ook: sinds begin jaren negentig loopt er geen enkel exemplaar nog rond.
Rode pad
De mannetjes van deze paddensoort die in Costa Rica leefde waren zo feloranje, dat de ontdekker ervan in 1967 dacht dat één of andere grapjurk het diertje in de fluoverf had gedoopt. Toen leefden er in het noorden van Costa Rica nog duizenden exemplaren. Tot hun aantal in de jaren tachtig plots begon te slinken er na 1989 geen enkele meer werd aangetroffen. Het heengaan van de rode pad wordt vaak op de opwarming van de aarde gestoken, maar dat is geen zekerheid. Het beestje kan evengoed ten prooi gevallen zijn aan een ziekte. In dat geval is dit het enige beest in deze lijst dat niet door de mens werd uitgeroeid, maar wel door Moeder Natuur.
Kaspische tijger
Ooit leefde deze wilde kat in Turkije, Syrië, Irak, Iran, Georgië, Armenië, Azerbeidjaan, Rusland, Kazakstan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kyrgisistan, Tajikistan, Afghanistan en een deel van China. Allemaal landen en streken waar steeds meer mensen in de woongebieden van de tijgers gingen leven. Daar kwam natuurlijk steeds vaker ruzie van tussen mens en dier. Ruzie die de Kaspische tijger uiteindelijk verloor. In 1981 werd het laatste exemplaar in Turkije doodgeschoten. Er is echter ook goed nieuws. Recent hebben wetenschappers ontdekt dat men allicht uit het DNA van Amoertijgers, nieuwe Kaspische tijgers kan creëren.
Buidelwolf
De snoet van een wolf en strepen die aan een tijger doen denken: men noemt hem ook wel eens Tasmaanse tijger. Toch is het een buideldier. Een buideldier dat graag vers schapenvlees op zijn menu zet en dat kunnen de Australische en Tasmaanse boeren niet verdragen. Er worden gigantische klopjachten georganiseerd op het beest. Eenieder wie een buidelwolf kan schieten, krijgt zelfs een premie van de overheid. Het laatst bekende exemplaar doolt in 1936 rond op boer Wilf Batty’s erf. Wilf ziet het beest, schoudert zijn geweer, haalt de trekker over en… alweer een diersoort minder op op aard.
Quagga
Tot 1800 leefden er nog heel veel quagga’s in de Afrikaanse steppe. Tot de blanke kolonisten kwamen en erop joegen voor het vlees. En er op een mooie dag in 1870 geen enkele meer rondliep. Dat was nog niet het einde voor het prachtige dier: zowat in iedere dierentuin in de hele wereld had men wel één of meerdere exemplaren zitten. Quagga’s waren immers graag geziene beesten daar. Bijzonder mak en lief. Alleen had er niemand aan gedacht eens een mannelijk exemplaar bij een vrouwelijk te zetten, om voor het nageslacht te zorgen. En zo kwam het dat op 12 augustus 1883 de allerlaatste quagga stierf van ouderdom, in de dierentuin van Amsterdam.