“Het gebruik van de app wordt alvast niet verplicht.”
Het installeren van de corona-app is een lastige kwestie. Technologiebedrijven zijn een race begonnen om een overheidsorder binnen te rijven en dus is voorzichtigheid geboden. Geld en ambitie zijn nu eenmaal geen garantie voor betrouwbaarheid.
Het respecteren van de privacy is het grote discussiepunt en dus moet de overheid niet alleen een keuze maken tussen de overvloed aan apps, maar ook een oplossing vinden om het verkocht te krijgen aan Jan met de pet. Een probleem waar België – de wereldkampioen van het compromis – niet van wakker ligt.
Minister Philippe De Backer (Open Vld) – opperbevelhebber van de taskforce rond het coronavirus – vindt het alvast geen slechte zaak dat er verschillende apps zijn. “Experts zeggen ons dat zo’n app enkel kan werken als 60 of 65 procent van de mensen die apps gaan gebruiken. Je kunt kiezen voor één app, maar we weten dat het veel tijd kost om 60 tot 65 procent van de mensen die app te laten gebruiken. Dus we kiezen voor een Belgisch kader om verschillende apps op de markt te brengen”, zegt De Backer aan Het Nieuwsblad. Maar, technologie is een federale kwestie en ‘contact tracing’ is een bevoegdheid van de regio’s. Federaal gaan ze dus proberen om een juridisch kader te maken zodat de privacy gegarandeerd wordt en dat de apps met mekaar kunnen communiceren. De regio’s moeten dan vervolgens bepalen welke app ze kiezen en hoe ze die app willen inzetten. Kan je nog volgen? Geen probleem zij waarschijnlijk ook niet.
Dus, de oplossing: omdat ze nog niet weten wanneer de apps beschikbaar zijn, gaat men voorlopig nog inzetten op manuele contact tracing. “We zijn met de regio’s aan het bekijken hoe ze dat moeten doen”, aldus De Backer.
Ziezo, opgelost! Toch?
