Pak me dan, als je kan!
Minister van Asiel en Migratie, Maggie De Block wil het georganiseerd systeem aanpakken dat asielzoekers adviseert hoe ze de asielwet kunnen misbruiken. De Block wil met name de ‘Dubliners” harder aanpakken. Als iemand asiel in de Europese Unie wil aanvragen, kan dat slechts in één Europees land. Het eerste land waar iemand zich heeft aangemeld, is verantwoordelijk voor die asielaanvraag. Volgens de Dublin-procedure kan je als asielzoeker ook worden teruggestuurd naar het land waar je Europa bent binnengekomen. De procedure werd ingevoerd om te vermijden dat afgewezen asielzoekers hun kans proberen te vergroten door in meerdere landen asiel aan te vragen.
Vroeger lag het aandeel Dubliners in België altijd rond de 14 procent. Maar in 2016 waren dat al 35,5 procent. Vorig jaar waren er voor elke tien asielzoekers er al meer dan vier die eigenlijk ergens anders in Europa hoorden te zijn. In 2019 heeft ons land 11.882 zogenaamde Dublin-verzoeken ingediend, maar er werden amper 852 ‘Dubliners’ overgedragen naar het land waar ze behoren te zijn. België staat bekend als het land met de zalige sociale voorzieningen en is de grote snoepwinkel van Europa. De periode waarin ze kunnen worden teruggestuurd bedraagt nu 6 maanden, maar dan moeten de asielzoekers wel gevonden worden.
"Mensen zijn inventief en ze worden vaak geholpen", zegt De Block. "Sommigen zijn moeilijk te vatten voor de Dienst Vreemdelingenzaken omdat ze om de twee dagen van domicilie veranderen. Dat is een georganiseerd systeem en dat willen we aanpakken."
Om te beletten dat Dubliners onder de radar verdwijnen, wil De Block ze nu desnoods opsluiten. De Dienst voor Vreemdelingenzaken zal daarvoor extra plaatsen in de gesloten centra voorzien. Als een asielzoeker niet meewerkt aan zijn terugkeertraject, dan wordt de overdrachtstermijn systematisch tot achttien maanden verlengd.