Dure grondstoffen jagen de prijzen van huismerken sneller de hoogte in dan van merkartikels.
In 2022 zijn we op onze portemonnee gaan letten. Het is van moetens. “Het leven is duur geworden mijnheer.” Gaan winkelen bij discounters als Lidl en Aldi helpt. Huismerken kopen ook. Maar wat blijkt nu uit de berekeningen van databedrijf Daltix? Dat de goedkope huisproducten dit jaar het snelst duur zijn geworden en dat ‘den Aldi’ en ‘de Lidl’ het afgelopen jaar het meest in prijs zijn gestegen.
De prijzen van huismerken namen van december 2021 tot eind november 2022 dubbel zo snel toe. “Logisch”, zegt Roel Dekelver, woordvoerder bij Delhaize in ‘Het Nieuwsblad’. “Bij een huismerk wegen elementen zoals grondstoffen en energie veel zwaarder door dan bij een merkartikel, dat ook kosten heeft aan merkpositionering en reclame, waarvan de inflatie veel beperkter was.”
De prijs van huismerken in de supermarkten steeg gemiddeld met 10,34 procent, terwijl merkartikelen 4,30 procent duurder werden. Dat wil niet zeggen dat je met een huismerk geen profijt meer kan doen. Het prijsverschil kan nog altijd gigantisch zijn. Het prijsverschil tussen het goedkoopste gamma (zoals Everyday) en een merk bedraagt circa 70 procent.
Enkele naakte cijfers:
Lidl werd gemiddeld 13,09 procent duurder, Aldi 13,99 procent. Delhaize hield zowel de prijsstijging van huismerken (+8,0 procent) als merken (+4.21 procent) relatief binnen de perken. Bij Colruyt ging het om respectievelijk 8,19 procent en 7,64 procent. Carrefour klom met een gemiddelde van 10,44 procent. Albert Heijn met 0,81 procent.
Wie bewust inkopen doet, kan nog altijd enorm besparen. De prijs van een bewust gevulde winkelkar scheelt gigantisch in prijs met die van een ‘gewone’.
(Foto: PD)