Vooruit, achteruit, eerste, vijfde, wat is het nu?
Koning Winter komt eraan. Wie er de voorbije dagen vroeg vandoor moest met de auto – die buiten slaapt – heeft allicht al wel eens moeten krabben.
Maar aangevroren ruiten is mogelijk niet het enige nadeel van vriesweer. Ook je handrem kan vastvriezen. Het is bijgevolg beter dat je die niet aantrekt bij vorst. In versnelling zetten dan maar. Maar welke?
Natuurlijk wil je die versnelling kiezen waarbij je vierwieler de minste kans maakt weg te rollen. En dat is de eerste versnelling: die heeft namelijk de grootste overbrenging. Wanneer een auto in zijn eerste versnelling staat, is er ongeveer vijf keer meer kracht nodig om ‘m toch te doen rollen dan wanneer-ie in zijn vijf staat. Dit geldt altijd, wanneer je auto op een min of meer vlakke achtergrond staat.
Wanneer je op een helling parkeert, ligt het namelijk anders. Of soms toch. Als je auto met zijn snoet naar beneden wijst, parkeer je ook best in de eerste versnelling. Staat de neus van je wagen naar boven gericht, opteer je beter voor de achteruitversnelling. De reden? Stel dat hij toch een beetje gaat rollen, dan draait de motor tenminste de juiste kant op.
Tegenwoordig worden meer en meer auto’s uitgerust met een elektrische handrem. Je weet wel: zo’n knopje in de plaats van een hendel. De kans dat een elektrische handrem vastvriest is klein: meestal zit de elektrische motor daarvan namelijk op de remklauw zelf en is er dus geen kabel die kan vastvriezen.
Steeds meer mensen opteren tegenwoordig voor een automatische versnellingsbak. Die dingen worden namelijk alsmaar efficiënter, waardoor de auto zuiniger wordt. In dat geval kies je – uiteraard – voor de ‘P’ van parking.
