In de fictiereeks 1985 speelt Juan Mendez van FN een grote rol.
Mendez werkte sinds 10 augustus 1981 als verkoopsdirecteur bij FN in Herstal, in de tak "Defensie en Veiligheid". Hij sprak Spaans en was verantwoordelijk voor de verkoop van militair materieel op het Iberisch schiereiland en Latijns-Amerika.
In het echt wordt Mendez begin 1986 vermoord. De moordenaar schoot Mendez eerst twee kogels in de borst vanop ongeveer zeventig centimeter afstand. Daarna schoot de dader nog vier kogels in het hoofd van zijn slachtoffer met de loop van het wapen tegen de slaap en achter het oor gedrukt, een techniek die door sommigen 'diensten' wordt gebruikt. Jose Maria Mendez verklaarde dat zijn broer door een bekende moet zijn gedood, omdat hij anders gewapend zou geweest zijn.
Het moordonderzoek wordt gevoerd door Luc Hennart. Midden november 1994 staan Bob Beijer en Dany Bouhouche terecht voor een aantal zware misdrijven, onder ander die moord op Mendez. Voor die moord worden ze wel vrijgesproken.
Tijdens de getuigenis van Mendez' broer Jose Maria wees meester De Baerdemaeker, advocaat van de burgerlijke partij, erop dat Juan Mendez een koffer bezat voor een draagbare computer, waarin gaatjes gemaakt waren om de computer in zijn aktentas te kunnen vastmaken. De bewuste computer verdween bij de diefstal in de woning van Mendez op 15 mei '85.
De advocaat zei dat de draagbare computer die op 6 september '89 bij Bouhouche in beslag genomen gelijkaardige gaatjes vertoonde.
Danièle Daniels, de weduwe van Juan Mendez, beschreef haar man als een vriendelijke, huiselijke familieman en een harde werker met twee hobby's: mechanica en wapens.
Inzake die diefstal in de woning van Mendez op 15 mei '85 sprak Danièle de versie van Bouhouche tegen dat Juan Mendez hem gevraagd had wapens de verkopen die onterecht op de lijst van gestolen wapens stonden met de bedoeling de verzekering op te lichten. “Alle wapens op de lijst werden wel degelijk gestolen.”
De getuige verklaarde voorts dat Mendez haar had toevertrouwd dat hij Bouhouche verdacht van de diefstal. Op zekere dag had Mendez bij Bouhouche een boekje gezien waarin sprake was van dezelfde munitie dan die bij hem geroofd was.
Gedurende een zakenreis naar Latijns-Amerika van 10 november tot 5 december '85 telefoneerde Mendez herhaaldelijk naar zijn vrouw. “Hij vroeg me om inlichtingen over de Bende van Nijvel en had angst dat de bende één van zijn gestolen wapens zou gebruiken.”
Eind december van dat jaar verkocht Mendez drie wapens aan Bouhouche voor 130.000 frank. Deze laatste betaalde niet onmiddellijk en de dag voor zijn moord had Mendez zijn vrouw verteld dat hij de beklaagde “vandaag of morgen” moest zien om zijn geld te ontvangen.
Op 9 januari vond de vrouw een wapen in een linnenmand in de badkamer, dat erg leek op één van de pistolen uit de slaapkamer. Volgens haar was het uitgesloten dat haar man het wapen verstopt had. Ze meende dat enkel Madani Bouhouche, die op de avond van 7 januari in het huis aanwezig was, dat had kunnen doen.
Na de getuigenis van Daniels zei Bouhouche: “Het is al tien jaar geleden dat ik Danièle nog gezien heb. Ik heb met haar te doen, maar ik heb me niets te verwijten. Ik heb Tonio (Juan) niet vermoord.”
In Paraguay kreeg Jean Bultot bezoek van Robert Beijer die gevlucht was na de dood van de Libanese zakenman Suleiman Ahmad in Antwerpen. Bultot werd via een rogatoire commissie verhoord over dit bezoek. De gewezen gevangenisdirecteur vertelde zijn ondervragers dat Beijer hem toevertrouwde dat Bouhouche en Beijer verantwoordelijk waren voor de moord op Mendez.
Beijer zou eraan toegevoegd hebben dat Bouhouche de moordende schoten loste en dat de moord hen opgedragen was door de Belgische Staatsveiligheid (VSSE).
foto: screenshot VRT 1985