"Leraars dreigen tot 116.000 euro pensioen te verliezen."
Het dreigende hervormingsvoorstel voor de lerarenpensioenen zorgt - nu al voor onrust. De onderwijsvakbonden spreken van “hallucinante” verliezen voor het onderwijspersoneel. De hervorming - die zich richt op de afbouw van het huidige pensioensysteem voor leraren - zou hen tussen de 50.000 en 200.000 euro aan pensioen kosten. De vraag is niet langer of deze hervormingen doorgevoerd zullen worden, maar wat de onderwijsvakbonden en hun leden ertegen kunnen doen.
Een regering met een plan
De betrokken partijen achter deze voorgestelde hervorming, waaronder de N-VA, de MR, Vooruit, CD&V en Les Engagés, werken momenteel aan een rigoureus plan om de pensioenen binnen de openbare sector te herstructureren. Dit als onderdeel van een bredere inspanning om de Belgische overheidsfinanciën in balans te brengen en een beoogde besparing van 22 miljard euro te realiseren. In het kader van deze bezuinigingen, wordt het lerarenpensioen blijkbaar als een ‘overschot’ beschouwd dat aangepakt moet worden. Zo wordt het gunstige pensioenregime voor leerkrachten, dat hen in staat stelt na 42 jaar dienst met pensioen te gaan, met de grond gelijkgemaakt.
Afschaffing van het gunstregime: wat betekent dit voor leraren?
Het voorstel behelst de afschaffing van de zogenaamde ‘preferentiële tantièmes’, een systeem dat momenteel het pensioen van leraren aanzienlijk gunstiger maakt in vergelijking met andere overheidswerknemers. Onder dit regime konden leerkrachten hun volledige pensioen reeds opbouwen na 42 jaar dienst, terwijl het reguliere systeem voor ambtenaren een termijn van 45 jaar vereist. Het plan voorziet in de afschaffing van dit gunstige regime, waardoor de toekomstige generatie leerkrachten langer moet werken om hetzelfde pensioen op te bouwen. Vanaf 1 januari 2025 zou dit nieuwe systeem in werking treden, waardoor nieuwe leraren – zelfs degenen die hun carrière in het onderwijs beginnen – niet langer profiteren van de preferentiële tantièmes en dus langer moeten doorwerken.
Het verlies van verworven rechten lijkt onafwendbaar, al wordt door de onderhandelende partijen beloofd dat bestaande rechten voor de huidige generatie leraren behouden blijven. De vraag blijft echter hoe ‘verworven rechten’ gedefinieerd zullen worden in de context van de bezuinigingen, en of de vakbonden deze toezeggingen wel volledig vertrouwen.
Onacceptabele verliezen voor leraren
De cijfers die door de christelijke onderwijsvakbond (COC) zijn gepresenteerd, onderstrepen de zware gevolgen van de hervorming. Volgens berekeningen kunnen leraren die hun pensioen in 2025 ingaan, tussen de 50.000 en 200.000 euro aan pensioen verliezen. Een leraar die 40 jaar in het onderwijs heeft gewerkt, zou op basis van de verwachte gemiddelde loopbaanbeloning zo’n 10 procent minder pensioen ontvangen, wat neerkomt op een verlies van tussen de 66.500 en 78.800 euro, afhankelijk van het niveau van het diploma (bachelor of master).
De afschaffing van het tantièmeregime zou dit verlies verder vergroten. Voor een gepensioneerde leraar kan het verlies oplopen tot meer dan 15 procent van het oorspronkelijk verwachte pensioen. Bij 20 extra jaren van pensioenuitkeringen kan dit voor een leraar met een bachelor zelfs oplopen tot 96.300 euro, terwijl een leraar met een masterdiploma tot 115.700 euro zou verliezen. Voor schooldirecteurs, die doorgaans een hoger loon ontvangen, zou dit verlies zelfs kunnen oplopen tot meer dan 200.000 euro.
Vakbonden dreigen met stakingen
De reactie van de vakbonden is unaniem: de plannen zijn “totaal onaanvaardbaar” en zullen niet zonder meer geaccepteerd worden. “Beseft men wel welke hallucinante impact deze hervormingen zullen hebben?”, vraagt Koen Van Kerkhove, topman van de COC zich af. De vakbonden wijzen erop dat deze hervorming vooral jonge leerkrachten zal treffen, die hun volledige loopbaan in een stelsel van minder gunstige pensioenen moeten doorbrengen. De vakbonden sluiten dan ook acties, waaronder stakingen, niet uit. "De onderhandelingen kunnen nu nog worden bijgestuurd, maar als deze voorstellen doorgaan, zullen we de straat opgaan", waarschuwt Marnix Heyndrickx van de liberale vakbond VSOA in de krant ‘De Tijd’. Ook de socialistische ACOD toont zich strijdvaardig, waarbij vakbondsvertegenwoordiger Nancy Libert opmerkt dat het begrip ‘verworven rechten’ wel eens rekbaar kan blijken te zijn in de context van bezuinigingsplannen.
De politieke reactie
Het is duidelijk dat de hervormingen op politiek niveau grote spanningen veroorzaken. Vlaams minister van Onderwijs, Zuhal Demir (N-VA), wil zich voorlopig niet uitspreken over de federale onderhandelingen, maar benadrukt wel dat pensioenhervormingen in België altijd “geleidelijk” verlopen. Demir heeft bovendien aangegeven dat de Vlaamse overheid bezig is met plannen voor een beter einde loopbaantraject, waarbij werkbaar werk en een lage werkdruk voor de leraar centraal zouden staan. Dit plan is echter slechts een gedeeltelijke oplossing, en de vakbonden vrezen dat het politieke proces zich voornamelijk richt op het afbouwen van pensioenen voor onderwijspersoneel, terwijl er te weinig wordt gedaan om de werkcondities in de sector structureel te verbeteren.
Conclusie: de storm zal losbreken
De voorstellen om de lerarenpensioenen in te krimpen, zullen ongetwijfeld tot hevige protesten leiden. De onderwijsvakbonden, die al langer pleiten voor een betere waardering van de sector, zien deze hervormingen als een directe aanval op de financiële zekerheid van hun leden. Vooral de impact op jonge leerkrachten, die al een zware werkdruk kennen, wordt als onacceptabel ervaren. Het is dan ook waarschijnlijk dat, tenzij er snel concessies worden gedaan, we in de komende maanden een golf van acties – mogelijk zelfs stakingen – zullen zien die de politieke onderhandelingsprocessen zullen domineren. De vraag is of de regering bereid is om deze hervorming op zijn minst te verzachten, of dat de vakbonden hun dreigementen werkelijkheid zullen maken.
(Foto: Shutterstock)