Er bestaat een kans dat de aanvraag van Lelièvre om vervroegd vrij te komen met een enkelband wordt gekeurd omdat hij een vaste verblijfplaats kan voorleggen.
Op de vraag hoe het kan dat iemand, die zo lang heeft vastgezeten, de huur van een studio kan betalen is het antwoord simpel: hij zal een uitkering krijgen. Volgens de advocaat van Lelièvre is het weliswaar een bescheiden studiootje.
Bij de RVA zijn ze, zoals het een Kafkaiaanse instelling betaamt, gevoelloos en zakelijk: “Iemand die al eens werkloos is geweest en dat opnieuw wordt, moet geen wachttijd doorlopen. Hetzelfde geldt voor wie uit detentie komt.” Een kwestie van even wachten dus. Vanaf het moment dat Lelièvre zijn band rond de enkels krijgt, begint zijn uitkering te lopen. Blijft de vraag natuurlijk of de man zich dan ook inschrijft als werkzoekende, wat een voorwaarde is om een werkloosheidsuitkering te krijgen, ook werkelijk werk zal/kan zoeken.
Bij de familie van de slachtoffers is de verslagenheid groot. Zij hebben geen bergip voor de mogelijke vrijlating van Lelièvre. Jean Lambrecks, de vader van Eefje, wijst er op dat Lelièvre nooit zijn spijt heeft betuigd naar de slachtoffers toe en ook nooit antwoord heeft gegeven op hun vragen. Hij was in tegenstelling tot Paul Marchal aanwezig op de rechtbank.
Marchal plaatste op facebook een verbitterde mededeling: “Wij mogen ‘aanwezig’ zijn en misschien ook nog iets zeggen... maar de rechtbank hoeft er geen rekening mee te houden. En we hebben bij Martin geleerd dat de rechtbank er inderdaad geen rekening mee houdt.”