In de eerste aflevering van ‘Laurent: prins op overschot’ (VRT) vraagt Gui Polspoel zich vertwijfeld af hoe het paleis in godsnaam bij Rudy Bogaerts terechtkwam als privéleraar voor Laurent.
Welnu, het antwoord is eenvoudig. Begin de jaren 80 werd Bogaerts benaderd door Michel Didisheim, destijds privé-secretaris van de toenmalige prins Albert en later topman van de Koning Boudewijnstichting, met de vraag of hij de intellectuele vorming van de prinsen wilde bijspijkeren. Didisheim is zelf een zoon van Leopold III.
"Koning Boudewijn realiseerde zich op dat moment dat de opleiding van zijn neven een ramp dreigde te worden", verklaarde Bogaerts twintig jaar later in de media. "Hij was al die tijd belogen en bedrogen geweest door zijn omgeving, die hem verzekerde dat de studies van zijn neven prima verliepen. Rond dezelfde tijd vernam koning Boudewijn de eerste gegevens over zijn hartproblemen en begreep hij dat hij aan zijn opvolging moest denken."
Bogaerts nog iets later: “Al veertig jaar probeert een bende incompetente, gevaarlijke gekken (specialisten, naar verluidt, maar niemand weet in wat) de kinderen van het koninklijk echtpaar (Albert en Paola) te vernietigen."
"Zo was er prins Laurent, die tot zijn achttiende koppig bleef volhouden dat De Panne aan de Nederlandse grens ligt", omdat de leraar aardrijkskunde hem goede punten had gegeven voor dat antwoord. Filip zou dan weer aan zijn humanioradiploma zijn geraakt dankzij "een werkstuk dat helemaal door Michel Didisheim, de privé-secretaris van - toen nog - prins Albert was geschreven".
foto screenshot VRT