DPG Media moet Rousseau een rechtsplegingsvergoeding van 1.800 euro.
Op 21 september bevestigde het parket van Oost-Vlaanderen dat er een onderzoek gaande was naar uitspraken van Rousseau tegenover agenten in Sint-Niklaas tijdens de nacht van 1 op 2 september. Het leek erop dat HLN en VTM Nieuws klaarstonden met een artikel en een reportage waarin fragmenten uit het opgestelde proces-verbaal tegen Rousseau zouden worden onthuld.
Rousseau holde naar een rechter in kortgeding en slaagde er op 28 september in om een publicatieverbod via een eenzijdig verzoekschrift te verkrijgen.
Maar de zaak nam een nieuwe wending toen DPG Media zich roerde en een derdenverzet aantekende. De Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) voegde zich ook bij dit verzet. DPG Media eiste dat de kortgedingrechter een einde zou maken aan het verbod om "stukken of informatie uit het proces-verbaal of andere documenten uit het lopende opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek te verspreiden." Opmerkelijk genoeg werd het verspreidingsverbod alleen aan DPG Media opgelegd.
De kortgedingrechter heeft nu gesproken en het derdenverzet van DPG Media verworpen. Als gevolg daarvan moet het mediabedrijf Rousseau een rechtsplegingsvergoeding van 1.800 euro betalen voor de procedurekosten. Persrechter Sofie Van Ginderdeuren lichtte toe: "De voorzitter oordeelt dat noch de Grondwet, noch het Verdrag voor de Rechten van de Mens een in alle omstandigheden geldend preventief publicatieverbod uitsluiten."
Daarmee is de zaak Rousseau nog niet afgelopen, het onderzoek tegen de voorzitter van Vooruit loopt nog.
